Curator Frits Kemp (Fort Advocaten) stelt dat het Bureau Financieel Toezicht ‘op ernstige wijze is tekortgeschoten in zijn toezichthoudende taak’ in het faillissement van de Amsterdamse notaris Blijleven. De verwijten betreffen zowel de aanloop naar het faillissement, als het faillissement zelf. Dat meldt het Financieele Dagblad. De krant citeert uit het faillissementsverslag van de natuurlijke persoon Blijleven, dat in het bezit is van het FD.
Volgens Kemp is het BFT ‘in onvoldoende mate onafhankelijk, transparant, selectief en slagvaardig’. Medewerkers zouden hebben gelogen tijdens het onderzoek naar het faillissement, en er zou informatie zijn vervalst. Verder zou het BFT, door verplichte kwartaalrapportages en ingediende jaarrekeningen, in 2008 al hebben geweten dat Blijleven in problemen verkeerde. ‘Vanaf 2008 blijkt daaruit, dat sprake is van onvoldoende financiële ratio’s,’ schrijft Kemp. Toch werd Blijleven pas in 2013 aangepakt, na publicaties over een oplichting waarvan de notaris het slachtoffer zou zijn.
Dertig klanten van de notaris zijn samen twee miljoen euro kwijt, omdat Blijleven geld ontrok aan de derdengeldenrekening. Het boedeltekort kan nog verder oplopen, aldus het FD. De notariële steunfondsen, de landelijke en de Amsterdamse, steggelen over de vraag wie er uiteindelijk voor de schade moet opdraaien.
Het BFT wijst bij monde van de nieuwe directeur Thieu Coffeng de kritiek van de hand. Volgens Coffeng bevat het rapport van de curator ‘onjuistheden’. ‘Het dossier Blijleven is door het BFT steeds kritisch gevolgd. Het BFT heeft te maken met een aantal inherente beperkingen zoals de noodzaak keuzes te maken,’ aldus de directeur.