“Op het moment dat er een inbreuk wordt gepleegd op het verschoningsrecht wordt daarmee de rechtsstaat ondermijnd. Dat is onaanvaardbaar”, zegt Robert Crince le Roy op de site van NOvA. De vertrekkend algemeen deken noemt het verschoningsrecht een van de belangrijkste thema’s waarvoor hij zich de afgelopen 2,5 jaar heeft ingezet.
Op 1 september draagt Crince le Roy het stokje over aan Sanne van Oers en Jeroen Soeteman. Zij nemen samen de taken van de algemeen deken op zich. Soeteman is nu al lid van de Stuurgroep Verschoningsrecht. Hierin bekijken onder andere de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie, de politie en de Fiod naar hoe om te gaan met het verschoningsrecht.
Hoeksteen van de rechtsstaat
Dat er vanuit verschillende hoeken aan het verschoningsrecht wordt gemorreld, verbaast Crince le Roy. Hij noemt het verschoningsrecht in het artikel de hoeksteen van de rechtsstaat. Hij weet zich daarin gesteund door de Hoge Raad. Die noemde pogingen van de Tweede Kamer om auditief toezicht mogelijk te maken bij overleg tussen een advocaat en een cliënt in detentie ‘onverenigbaar met de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Unierecht’.
Verantwoordelijkheid voor verschoningsrecht
De verantwoordelijkheid voor de borging van het verschoningsrecht begint volgens Crince le Roy bij de overheid. Maar ook een advocaat heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, zegt Crince le Roy. “Om te beginnen mag er nooit twijfel zijn over de hoedanigheid van de advocaat. Daarnaast moet een advocaat op grond van de gedragsregels passende maatregelen nemen ter handhaving van de vertrouwelijkheid van de communicatie, in het bijzonder in de keuze van communicatiemiddelen en de beveiliging daarvan. (…) Ben je als advocaat onzorgvuldig, dan kan dit consequenties hebben voor de cliënt die mogelijk minder compensatie krijgt bij de beoordeling van de schending van de geheimhouding. Dat is een grote verantwoordelijkheid.’