Covid-19 laat diepe sporen achter in het juridisch onderwijs. Tijd dus om in te zoomen op een specifieke casus, die van de master Legal Management aan de HvA. Opleidingsmanager Shagoia Mafi en docent Harm Cammel vertellen hoe zij omgaan met de coronaproblematiek.
De master Legal Management aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) is een tweejarige deeltijdopleiding voor juridische professionals. Jaarlijks telt de opleiding ongeveer vijftien tot twintig eerstejaarsstudenten, die in twee jaar tijd worden omgetoverd tot experts op het gebied van innovatie en organisatie van juridische diensten en processen.
De master werd in 2014 in het leven geroepen en voorziet, volgens opleidingsmanager Mafi en docent Strategy & Innovation Cammel, in een behoefte: zowel de inhoudelijke wo-jurist als hbo’er ontbeerde voorheen deze kennis. Inmiddels zijn er circa 35 afgestudeerde studenten, die tegenwoordig functies bekleden zoals legal project manager of head of innovation bij een advocatenkantoor.
Afgelopen jaar zag de opleiding zich geconfronteerd met een stevige kink in de kabel. Als gevolg van de coronamaatregelen moest de opleiding op de schop. Mafi, die overigens ook doceert, legt uit: “De lessen werden vroeger volledig op locatie verzorgd. Digitale hulpmiddelen werden maar mondjesmaat ingezet. Dat moest in één keer anders: we waren gedwongen om over te schakelen op volledig online onderwijs.” Hetgeen organisatorisch uitstekend verliep, volgens Mafi: “Ik ben er nog steeds van onder de indruk hoe ons team dát heeft klaargespeeld. Op 24 maart ging de HvA in lockdown en de eerstvolgende les, de week erop, verliep volledig digitaal.”
Hybride onderwijs
Na de intelligente lockdown versoepelden de maatregelen en schakelde de master over op ‘hybride onderwijs’: een combinatie van online en offline scholing. Volgens Cammel stond deze overstap reeds op de planning, maar geschiedde deze sneller door de recente, noodgedwongen inzet van online onderwijs. “We waren het curriculum al aan het veranderen omdat hybride onderwijs beter aansluit op de behoeften van onze studenten. De studenten gaan actief aan de slag met de materie; ze zijn niet enkel aan het lezen en luisteren. Zo moeten ze naast de opgedragen literatuur ook kennisclips bekijken van vijf tot tien minuten. Hierin worden de bouwstenen van de opleiding opgenomen, die makkelijk en per onderwerp zijn terug te kijken.”
De studenten passen deze kennis vervolgens toe binnen hun organisatie, en pas daarna wordt dit besproken en geëvalueerd in een werkcollege. Zo wordt er effectiever gestudeerd en beklijft de lesstof beter, stellen de HvA’ers. Volgens hen zijn de studenten dit jaar dan ook verder met de leerstof dan vorig jaar rond dezelfde tijd.
Rijpen in het postcoronatijdperk
De afgelopen periode werden echter ook de nadelen van digitaal lesgeven duidelijk. “Je ziet geen gezichten, dus je pikt de non-verbale communicatie niet op,” verduidelijkt Cammel. “Letten ze op? Komt de boodschap over? Dat stukje feedback mis je. Daarnaast leer je de studenten gewoonweg minder goed kennen, en kunnen zij jou ook minder duiden.” Mafi valt Cammel bij: “Onze studenten missen ook echt de lessen,” stelt ze. “Ze zijn professionals die vier of vijf dagen in de week werken van achter hun laptop, en nu voor hun deeltijdstudie ook naar een scherm turen. Dat is vermoeiend. Normaliter doorbrak de lesdag dat patroon.”
Andere problematiek dus dan bij een bachelor met honderden achttienjarige studenten, die zich vóór corona al niet altijd konden concentreren, zien Mafi en Cammel. Toch nemen zij de terugkoppeling op de online lessen ter harte.
Cammel: “Het hybride onderwijs blijft in het postcoronatijdperk; het bevalt, maar moet meer volwassen worden. Zo moeten we het lespakket verder finetunen op onze studenten, en naar hen luisteren is daarbij essentieel.” Mafi beaamt dat de gemengde onderwijsvorm verder moet rijpen. Hierbij is vooral de balans bewaken vitaal, concludeert ze. “We moeten bij elk vak bewuste keuzes maken. Bijvoorbeeld in de offline-online-mix. Zo proberen we per vak altijd een aantal lessen op locatie te verzorgen om bijvoorbeeld praktijkvaardigheden te onderrichten, of een sparringsessie te faciliteren. Fysiek onderwijs blijft dus belangrijk.”
Foto: Peter Louw / Wikimedia Commons