Interessante vraag, mede ingegeven door een ingezonden brief van Michiel van Straaten in het Financieele Dagblad vorige week: ontstaat er zoiets als een Hollandse School in de advocatuur? ‘Kleine, hoog gespecialiseerde topkantoren met scherpe tarieven’ die de grote, traditionele kantoren het vuur aan de schenen leggen? Kantoren waar het ook fijner werken is, met een betere work-life balance?
Door Lucien Wopereis
Noem ze allemaal maar op: Resor, CORP, De Breij Evers Boon, Jones Day, Osborne Clarke, Rutgers & Posch, bureau Brandeis… middelgrote, min of meer nieuwe advocatenkantoren in de Nederlandse zakelijke markt. Ze zijn met veel. Veelal opgericht door groepen advocaten die werkten bij de grote kantoren, en die het zat waren om zich achter de anonieme façade van zo’n kolos aan de Zuidas het leplazarus te werken. Of die subtiel – of minder subtiel – te verstaan kregen dat ze maar eens om zich heen moesten kijken.
Volgens mij is het van alle tijden. Vergelijk het met de reclamewereld: ook daar zijn de afsplitsingen en de vraagstukken omtrent ‘one stop shop’ of juist niche al vele decennia aan de orde van dag. Een creatief team, bestaande uit ontwerpers en copywriters, doet naar volle tevredenheid van de klant miljoenenopdrachten. Dat team denkt op een gegeven moment: wij hengelen hier heel veel poen naar binnen, dat kunnen we net zo goed of veel beter met onze eigen naam op de gevel.
Hetzelfde gebeurt in de advocatuur. In feite zijn alle grote kantoren van nu ooit begonnen als een nichekantoor. Door een advocaat die dacht: ik kan dit werk net zo goed, of zelfs veel beter, met mijn eigen naam op de gevel. Starters zien per definitie hun eigen niche, ook al waren advocaten vroeger vooral generalist.
Hollandse school of niet, de grote vraag is volgens mij een andere: zijn de nu gestarte kantoren in staat om de pretentie waarmee ze vaak worden opgericht – wij gaan het anders, goedkoper en flexibeler doen – ook blijvend waar te maken? Wat je regelmatig hoort: bij kantoren die naar buiten uitstralen dat ze het anders doen, gaat het er eigenlijk net zo aan toe als bij andere advocatenkantoren. De rat race is er net zo hard. Om er te slagen moet je bereid zijn om tot de limiet te gaan.
Als dat waar is, dan ziet de situatie er als volgt uit: je kunt als succesvolle en geslaagde advocaat werken voor een groot kantoor, of met een groep(je) door de wol geverfde collega’s voor jezelf beginnen. In beide gevallen zul je bijzonder gedreven moeten zijn om te slagen. Je zult er keihard voor moeten werken. Die work-life balance wordt echt niet anders van een eigen kantoor.
Zeker, zo’n nieuw, eigen kantoor geeft geweldig veel energie. Het harde werken zal in het begin helemaal vanzelf gaan, je lijkt wel te vliegen. Controle over de eigen agenda en koers, geweldig. Maar de kans bestaat dat je op een dag terugkijkt en denkt: cool, onze eigen naam op de gevel, maar wat is er nou helemaal veranderd?