Brilletje, bloesje. Handmicrofoon en flip-over. Een non-descripte meneer met een non-descripte presentatie. Denk je dan. Het blijkt Simon Sinek op TEDxPuget Sound in 2009. Hij tekent zijn Gouden Cirkel (van buiten naar binnen): wat, hoe, waarom. Mensen moeten volgens hem beginnen bij de kern: start with why. Tientallen miljoenen volgelingen scanderen sindsdien zijn mantra: people don’t buy what you do, they buy why you do it.
Door Niek van de Pasch
Iedereen en zijn moeder zoekt intussen al jarenlang koortsachtig naar het eigen Waarom. Ook bij heisessies van advocatenkantoren staren maatschappen zich tureluurs op Sineks cirkels. Confronterend. Want wie komt echt verder dan platitudes, clichés, dooddoeners en andere gemeenplaatsen?
Toch kunnen we nog wel iets zinvols halen uit die Talk. De boodschap is volgens mij namelijk ook: end with why.
Juristen vrezen tegenwoordig dat ‘de maatschappij’ niet meer (vanzelfsprekend) zal buy-en wat advocaten bepleiten en rechters beslissen. Onze redenering eindigt nu meestal met een verwijzing naar wetgeving of rechtspraak. Dat komt soms akelig dicht bij computer says no.
We vragen ons te weinig af waaróm de wetgever of rechter die regel ooit bedacht, terwijl de kans op overtuiging en acceptatie juist veel groter is als we onze stellingen en uitspraken steeds verankeren in een onderliggend fundament. Alleen de normen die we als mensen delen, maken samen leven immers mogelijk. We voelen rechtvaardigheid pas als de waarden die op het spel staan met zoveel woorden tot uitdrukking komen.
Advocatuur en rechtspraak zijn nu eenmaal ultiem intermenselijke fenomenen. Geen computer kan intenties, verlangens, twijfels en ambities werkelijk begrijpen. Omstandigheden en belangen hebben geen afgepast soortelijk gewicht dat in een voorgeprogrammeerde afweging relatieve waarde kan krijgen. Hoe hard we als juristen ook ons best doen, het systeem zal nooit wiskundig precies zijn. Dat is ons juk en ons heil tegelijk. Het vraagt echter wel wat van ons moreel besef. Meer dan we nu onderkennen – expliciet althans.
Misschien kunnen datasets en algoritmes (paradoxaal genoeg) zelfs deze exercitie nog wel vereenvoudigen. De software kan dan doorgrijpen naar ons sociaal gevoel, door een principiële toelichting te suggereren zodra iemand stopt na art. of ECLI. Dat dwingt juristen meteen om te formuleren dat iets zo is en ook zo zou moeten zijn.
Dit laatste stukje maakt de cirkel rond: juristen vertrekken bij de menselijke vraag ‘Wat vind ik hier nou eigenlijk van?’ en belanden uiteindelijk weer op precies diezelfde plek. De concrete rechtsregel is een noodzakelijke tussenstap (die het betoog juridisch geldig maakt), maar nooit het begin of eind. Pas als het verhaal sluit, is het werk echt af. De Gouden Cirkel.