In de wereld van consultants, recruiters en wetenschap wordt steeds luider op de trompet van Susskind geblazen: de juridische wereld staat aan de vooravond van enorme veranderingen, en de juridische beroepsgroepen moeten zich heel snel aanpassen aan die nieuwe werkelijkheid want anders missen ze de boot. Met een soort gretigheid wordt vooral de rol van de advocatuur belicht: de superspecialist heeft weliswaar toekomst, maar de advocaat-generalist is ten dode opgeschreven. Opvallend stil in het debat: advocaten zelf.
Vorige week vond in Amsterdam de bijeenkomst Organizing legal services plaats, met onder meer een presentatie van het juridische onderzoekprogramma van de Hogeschool van Amsterdam. In de parallelprogramma’s weer veel waarschuwingen aan het adres van de advocatuur. Het bulkwerk gaat eruit (outsourcing), er is geen plaats meer voor advocaten die een beetje van dit en een beetje van dat doen en computers nemen in de toekomst met algoritmes een groot deel van de geschillenbeslechting over.
In telkens weer andere toonsoorten wordt het evangelie van Susskind gepredikt. Niet overal met evenveel succes, zo blijkt. Rob van Otterlo van de Hogeschool van Amsterdam constateerde het met een soort ergernis: hbo-studenten willen allemaal een diploma met civiel effect zodat ze advocaat of notaris kunnen worden, maar dat hebben ze eigenlijk helemaal niet nodig. Sterker nog, de toekomst zit veel meer in juridisch aanpalend werk waarvoor je helemaal niet wetenschappelijk opgeleid hoeft te worden. Procesmanagement, aansturen van juridische outsourcing, meedenken met de business: dat zijn de kwaliteiten waar het bedrijfsleven op zitten te wachten.
Het valt niet uit te sluiten dat alle Susskind-adepten gelijk hebben of krijgen, maar het is wel opvallend dat de advocatuur zich er vooralsnog weinig aan gelegen laat liggen. Het lijkt vooral business as usual. Kantoren werken tegenwoordig met een sectorenbenadering in plaats vanuit rechtsgebieden, en veel kantoren in het grote/middelgrote segment willen hun dienstverlening opschuiven naar het hogere MKB. In termen van werkgelegenheid voor advocaten is er niet zoveel gaande (groeit redelijk gestaag door). Een enkel kantoor kondigt aan om te gaan werken met vaste tarieven, en dat is dan meteen groot nieuws. Dat is het al met al wel zo’n beetje.
Maar de trompetters blijven toeteren als Peter Sellers in The Party.
Bedrijfsjuristen
Wat ook opvalt is dat bedrijfsjuristen zich in Nederland veel minder kritisch over de advocatuur uitlaten dan elders, en dan vooral de VS. Voor de serie Jurist in Bedrijf hebben we inmiddels zeven senior counsel aan het woord gelaten, en die zijn zonder uitzondering behoorlijk lovend over de advocatuur. Het niveau van het delen van kennis door advocaten wordt over het algemeen positief bevonden, en van grote druk op tarieven is volgens de geïnterviewden geen sprake. Er wordt werk uitbesteed aan advocaten als dat nodig is, niet meer en niet minder. Natuurlijk zijn die zeven senior counsels geen bewijs dat alles koek en ei is, maar het is wel een indicatie dat de soep minder heet wordt gegeten dan die wordt opgediend.
Maar waar blijft bij dit alles de advocatuur? Waarom zijn er zo weinig advocaten die zich laten horen, bijvoorbeeld, ik noem maar wat, met de stelling dat het beroep van advocaat altijd zal blijven bestaan omdat conflictbeslechting nu eenmaal mensenwerk is? Waar blijft de advocaat die zegt dat outsourcen in theorie een prachtig idee is, maar in de praktijk heel erg lastig?
Of denken advocaten vooral: het zal mijn tijd wel duren?
Lucien Wopereis, hoofdredacteur