De – cijfermatige – verantwoording door individuele dekens verloopt nog te rommelig en kan flink verbeteren. Dat is een van de conclusies die het nieuwe College van Toezicht trekt in een eerste tussentijds verslag, dat begin deze week verscheen. Zo dienen de toezichtverslagen van de dekens ‘een zelfde mate van detail te bevatten om een onderlinge vergelijking mogelijk te maken’, iets dat nu nog onvoldoende het geval is.
Waar de ene deken de behandeling van klachten over advocaten tot in detail rapporteert, maakt de ander zich er vanaf met een bondiger verslag. In het geval van kantoorbezoeken rapporteren sommige dekens dat bij zo’n 40 tot 55% van de bezochte kantoren alles in orde is, terwijl dit bij andere orden slechts bij 1 tot 18% van de kantoren het geval was. “Dit roept vragen op over de intensiteit van de bezoeken en de wijze van registratie van de bevindingen bij kantoorbezoeken,” stelt het college. De dekens moeten daarom hun werkwijze onderling beter afstemmen, zodat de kantoorbezoeken in alle arrondissementen consistent verlopen en uniforme gegevens opleveren.
Een ander voorbeeld van opmerkelijke cijfermatige afwijkingen: volgens de raden van discipline steeg het aantal dekenbezwaren van 68 in 2013 naar 79 in 2014. Het dekenberaad rapporteerde echter een aanzienlijk hoger aantal dekenbezwaren, te weten 181 in 2013 en 159 in 2014. “Dit verschil in rapportage met de cijfers van de tuchtrechtelijke colleges vergt nadere aandacht van de dekens,” aldus het verslag.
Verder beveelt het college in het kader van klachtbehandeling aan om meer inzicht te geven in de recidive. “Er blijkt immers telkens een kleine groep advocaten verantwoordelijk te zijn voor een groot deel van de klachten (in 2013 en 2014 ruim een derde)”, schrijft het college in het verslag. “Meer informatie is wenselijk over de onderverdeling van de klachten binnen deze groep, de aard van de klachten en de praktijk van de betrokken advocaten, bijvoorbeeld qua rechtsgebied, kantoorsoort en ervaring.” Vorig jaar was 2% van de advocaten verantwoordelijk voor 36% van de ingediende klachten, in 2013 nam 3% van de betrokken advocaten 41% van de klachten voor hun rekening.
Voor de komende tijd is het college voornemens om de organisatie van enkele onderbezette arrondissementen te versterken – het betreft in deze gevallen de kleinere bureaus –. Daarnaast wordt aan de hand van ervaringen van dekens nader bekeken hoe hun nieuwe bevoegdheden zoals het opleggen van een bestuurlijke boete of last onder dwangsom ‘de effectiviteit van het toezicht ten goede komen’. Het is nu nog te vroeg om hierover conclusies te trekken.
Het nieuwe College van Toezicht op de advocatuur is sinds 1 januari 2015 actief en bestaat uit algemeen deken Walter Hendriksen, voormalig interim rapporteur advocatuur Rein Jan Hoekstra en voormalig Tweede Kamer-lid voor de SP Jan de Wit. Meer aandachtspunten voor het toezicht op de advocatuur volgen in een nieuw werkplan voor 2016.