Op 1 december heeft het college van afgevaardigden van de NOvA ingestemd met de begroting voor 2023. Hierdoor wordt de financiële bijdrage voor het NOvA-lidmaatschap met zeven procent verhoogd. Het college wil zich ook meer bemoeien met de nieuwe Landelijk Toezichtautoriteit Advocatuur (LTA).
De verhoging van zeven procent betekent voor advocaten, die een bruto-inkomen hebben van meer dan veertigduizend euro per jaar, dat hun financiële bijdrage stijgt van 970 euro in 2022 naar 1038 euro volgend jaar. Voor advocaten die onder de grens van veertigduizend euro vallen neemt de bijdrage toe met 22 euro: van 317 naar 339 euro. De verhoging van de lidmaatschapkosten komt nadat deze vorig jaar juist waren gedaald.
Salarisverhoging medewerkers NOvA
Het instemmen met het begrotingsvoorstel – eerder voorgesteld door de algemene raad van de NOvA – ging niet zonder slag of stoot. Het college betwistte tijdens een vergadering op 1 december aanvankelijk het voornemen van de Orde om de salarissen van de 55 medewerkers van het landelijk bureau per 1 januari met tien procent te verhogen.
Onder andere deze hogere salariskosten liggen namelijk ten grondslag aan de stijging van de financiële bijdrage. Het college prefereert daarom een lagere procentuele groei van de salarissen, aangevuld met een eenmalige bijdrage om de gestegen energielasten te compenseren.
Susan Kaak, lid van de algemene raad van de NOvA, verdedigde op 1 december de keuze voor tien procent. Volgens haar is de loonsverhoging normaal gesproken gebaseerd op de consumentenprijsindex van oktober – dit jaar 14,3 procent -, en is de huidige verhoging dus lager dan verwacht. Het college van afgevaardigden ging pas akkoord met het percentage nadat Kaak beloofde de beoogde stijging van tien procent deze maand nog opnieuw te bekijken.
Discussie over LTA
Tijdens de vergadering kwam ook de vorming van het nieuwe toezichtstelsel voor de advocatuur ter sprake. De minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind introduceerde hervormingsplannen voor het toezicht afgelopen september, waarbij de elf lokale dekens worden vervangen door een Landelijk Toezichtautoriteit Advocatuur (LTA). Dit om de onafhankelijkheid van de advocatuur te bewaren en bijvoorbeeld overheidsbemoeienis te voorkomen.
Deze LTA moet straks, volgens Weerwind, een orgaan worden binnen de NOvA, waarvoor de beroepsorganisatie ook bestuurders mag benoemen. Het plan heeft tot veel weerstand geleid – de lokale dekens willen bijvoorbeeld dat de LTA niet onder hetzelfde dak zit als de NOvA -, maar ook nu gaf de algemene raad van de NOvA te kennen achter de plannen te staan.
Het college van afgevaardigden van de NOvA wil echter een grotere rol spelen bij de vorming van het nieuwe toezichtstelsel voor de advocatuur. Het college gaat een kernteam vormen dat zich nadrukkelijk moet mengen in de discussie, en dat idealiter gaat bestaan uit twee afgevaardigden per arrondissement. Dit team moet actief blijven totdat de oprichting van de landelijke toezichthouder een feit is – op zijn vroegst in 2025.
Totale begroting
Voor 2023 bestaat de begroting van de Orde uit ruim twintig miljoen euro, waarvan een kwart personeelskosten zijn. De NOvA verwacht – onder andere vanwege de salarisverhogingen – een tekort op de begroting van 2,75 miljoen euro. Om de financiële bijdrage niet verder te laten oplopen, wordt dat tekort opgevangen uit de algemene reserve.
Tot slot wordt in de begroting rekening gehouden met de oprichting van de LTA per 2025. De kosten hiervan zijn volgens de NOvA nog onduidelijk, maar voor volgend jaar heeft de Orde 350 duizend euro gereserveerd om een begin te kunnen maken met de oprichting van de landelijke toezichthouder. Het college van afgevaardigden maakt zich op zijn beurt zorgen over deze kosten, daar toezicht volledig door de beroepsgroep wordt betaald.