Een nooit eerder geziene overstap: raadsheer Coen Drion keert na vijf jaar lidmaatschap van de Hoge Raad terug naar de advocatuur. Het kantoor waar hij advocaat-partner wordt, Jones Day Amsterdam, kwam door ‘een gek soort toeval’ op zijn pad. Vooral de onderscheidende waarden van het kantoor spraken hem aan: “En dan zo’n platte organisatie, ik vind het een eye opener.”
Door Joris Rietbroek
Voordat Drion (58) in 2010 naar de Hoge Raad ging, werkte hij tientallen jaren als advocaat gespecialiseerd in contracten- en aansprakelijkheidsrecht. In 1992 was hij een van de mede-oprichters van Kennedy Van der Laan in Amsterdam, waar hij tot zijn toetreding tot de Hoge Raad werkzaam was.
Als advocaat is Drion altijd een warm pleitbezorger geweest van een maatschappelijk verantwoorde houding bij de grote advocatenkantoren. Dit leidde tot de ontwikkeling van de ‘Code Effectieve Toegang tot de Rechtsbedeling’ die in bepaalde kringen de ‘Code van Drion’ is gaan heten. Een idealistischer kant die Drion zeker nog niet kwijt is, blijkt tijdens een gesprek met hem. Zijn keuze voor Jones Day sluit hier namelijk deels op aan.
Per wanneer begint u bij Jones Day?
“Vanaf september. Dat duurt nog even, maar het heeft te maken met de benoemingen van nieuwe leden van de Hoge Raad. Dat is een lange procedure, inclusief de screening van kandidaten door de AIVD en ook de Tweede Kamer moet zich erover uitspreken. Daarom blijf ik tot die tijd nog met plezier bij de Hoge Raad.”
Was het vijf jaar geleden nog uw voornemen om tot uw pensioen bij de Hoge Raad te blijven?
“Niet per se. Ik zei bij mijn aanstelling in september 2010 al tegen de Hoge Raad: ‘ik ga er nu voor de volle 100% in, maar dat wil niet zeggen dat ik voor de eeuwigheid blijf.’ Daarbij bleef de advocatuur de afgelopen jaren voortdurend kriebelen. Als lid van de Hoge Raad moet je je immers voortdurend voorzichtig uitdrukken. Je mag in het openbaar eigenlijk maar weinig over het recht zeggen of schrijven. Die vrijheid heb je als advocaat uiteraard wel, en dat weegt zwaar voor me. Ook heb ik ervaren dat de dagen als advocaat een stuk afwisselender zijn; je kijkt in veel meer keukens. Zonder de Hoge Raad af te willen vallen, want het is er echt heel plezierig: de advocatuur biedt wel een swingender bestaan.”
U treedt toe als partner. Wat gaat u precies bij Jones Day doen?
“Ik zal deel uitmaken van de wereldwijde Global Disputes-praktijk, waar ik mijn bij de Hoge Raad nog verder verbrede juridische kennis goed kan gebruiken. De exacte invulling moeten we nog vorm geven, maar het ligt voor de hand dat ik in ieder geval zal focussen op het internationale contractenrecht en litigation. Daarnaast zal mijn kennis van het ICT-recht ongetwijfeld van pas komen voor het kantoor.”
Wat wordt op het eerste gezicht de grootste uitdaging?
“Ik zal weer from scratch een nieuwe praktijk op moeten bouwen. Toen ik naar de Hoge Raad ging, heb ik immers mijn volledige cliëntenkring in pais en vree achtergelaten bij Kennedy Van der Laan, en in hun vijver ga ik niet vissen. Maar ik vermoed dat dit ook niet nodig zal zijn. Verder heb ik nooit eerder in een internationale omgeving gewerkt, dus die kans grijp ik nu, wat net zo goed uitdagend is.”
Hoe kwam u in contact met Jones Day? Werd u gevraagd?
“Nee, het liep allemaal via een gek soort toeval, zonder dat ik nadrukkelijk op zoek was naar een betrekking bij een kantoor. Ik was afgelopen jaar op een dag aan het googlen naar de achtergronden van een typisch Amerikaans soort claim, en kwam zo terecht op de website van Jones Day. Het kantoor bleek veel van dergelijke claims behandeld te hebben. Ik stuitte vervolgens op de ‘principles and values’ van het kantoor, die me zeer aanspraken. Op gegeven moment nam ik zelf contact op met oude bekende Johan Kleyn (of counsel bij Jones Day Amsterdam, red.) om mijn interesse en de mogelijkheden te bespreken. Zo ging het balletje rollen; je kunt wel zeggen dat ik er met open armen werd ontvangen.”
Wat spreekt u aan in deze principles and values?
“Het principe ‘mensen geven het kantoor vorm en het kantoor is er voor zijn mensen’ dat er zo goed in doorschemert. Zo koos Jones Day ervoor om in de afgelopen crisisjaren wereldwijd geen gedwongen ontslagen te laten vallen. Daarnaast worden met alle partners afzonderlijk beloningsafspraken gemaakt. Partners weten zodoende ook niet van elkaar wat zij verdienen. Dat verwijdert automatisch een zeker competitief element dat binnen een advocatenkantoor op de loer kan liggen, à la ‘dit is mijn cliënt en mijn zaak.’ Ook plezierig: de diverse puur bedrijfsmatige zaken worden gedelegeerd naar de managing partner. Dat voorkomt ruis op de lijn en je kunt je als advocaat-partner volledig op de inhoud van je werk richten. Ik vond het een eye opener, zo’n platte organisatie in een wereldwijd opererend, internationaal kantoor, die ook nog eens stelt maatschappelijk betrokken te zijn en geregeld pro bono-werk verricht. Dat sluit goed aan op mijn persoonlijke visie.”
De zogeheten ‘code van Drion’ geldt nog steeds?
“Nu ja, ik blijf er voor pleiten dat grote kantoren maatschappelijke betrokkenheid moeten tonen. Gelukkig zijn de bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand vooralsnog geblokkeerd, maar waarom zouden de grootste kantoren niet bijvoorbeeld een fonds kunnen oprichten waaruit armlastiger rechtzoekenden geholpen kunnen worden?”
Enig idee hoe lang u bij Jones Day werkzaam zult blijven?
“Ik werk graag en mijn professionele loopbaan zal niet stoppen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, als het aan mij ligt. Wat in dit kader nog wel een aardig verschil is met de Hoge Raad: daar had ik hoe dan ook moeten stoppen op mijn zeventigste. Hoe het precies bij Jones Day zit, weet ik nog niet. Maar bij het U.S. Supreme Court hanteren ze een zogenoemde drooling test: je mag zo lang doorwerken als je wilt, maar als het uit je mondhoek begint te druppelen, is het tijd om de deur achter je dicht te trekken.”