Hoge werkdruk, burn-outs, quiet quitting… Zijn het buzzwords, of is het een signaal van een steeds sterker wordende trend in de advocatuur? Advocatie sprak met Marloes ter Huurne, jurist én psycholoog en zocht het uit. “Een burn-out past beter binnen de bedrijfscultuur dan een depressie.”
“We roepen al snel dat er sprake is van een burn-out, maar wat is een burn-out? Hoewel de World Health Organization inmiddels wel een definitie van burnout heeft, is er eigenlijk, nog altijd geen eenduidige officiële diagnose voor dit syndroom. Verhalen over burn-outs die veel de ronde gaan, ook binnen de advocatuur, zijn vaak gebaseerd op aannames zonder dat sprake is van een officiële diagnose. Zonder eenduidige diagnose is het lastig om goed onderzoek te doen.
We nemen aan dat het veel voorkomt in de advocatuur, maar kunnen het nog altijd niet volledig betrouwbaar vaststellen. Dit is anders met betrekking tot depressie, waar wel een officiële diagnose voor bestaat. Er wordt ook al jaren onderzoek gedaan naar depressiviteit in de advocatuur. Het gaat wereldwijd mentaal namelijk vaak best slecht met advocaten. De vraag is dan: zijn het mensen met een aanleg voor depressie die voor de advocatuur kiezen, of ontwikkelen mensen dit tijdens hun rechtenstudie?”
Wat blijkt? Studenten die aan de studie begonnen waren algemeen representatief voor de bevolking, maar na een jaar studeren gingen de depressiegetallen omhoog. Ter Huurne: “Zo gek is dat ook niet. Je wordt als jurist getraind om beren op de weg te zien. Je moet altijd risico’s in kaart brengen en anticiperen op wat er mis kan gaan. Bovendien wordt erg gekeken naar individuele prestaties. Juristen zijn kritisch op elkaar, maar zeker ook op zichzelf.”
Dubbele pet
Marloes ter Huurne studeerde rechten aan de Universiteit van Maastricht en Sociale Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2013 is ze als trainer en mentor betrokken bij de Beroepsopleiding Advocaten en sinds 2022 is zij hoofddocent Communicatieve vaardigheden en Onderhandelen bij de Law Firm School. Met enerzijds haar juridische opleiding op zak, en anderzijds haar kennis van de gedragswetenschap coacht ze menig advocaat. Met die dubbele achtergrond weet ze deze kritische doelgroep te bereiken: “Wanneer advocaten weten dat ik ook rechten heb gedaan, willen ze wel horen wat ik te melden heb.”
“Het hebben van een burn-out past beter binnen de bedrijfscultuur dan het hebben van een depressie.” Een burn-out is immers het gevolg van hard werken, wat binnen de advocatuur gewaardeerd wordt. Dat advocaten vatbaar zijn voor de gevolgen van stress, in welke uitingsvorm dan ook, is niet verwonderlijk. Ze zitten veelal ‘in hun hoofd’, wat ervoor kan zorgen dat ze soms net iets langer dan hun lichaam aankan door gaan. Een advocaat gooit het bijltje er niet snel bij neer en trekt pas aan de bel als het echt niet meer gaat; wanneer ze op een dag niet meer uit bed kunnen komen, alleen maar kunnen huilen of als de fysieke ongemakken ondraaglijk worden.” Op dat moment zijn ze al te lang tegen alle signalen ingegaan.
Binnen de kantoren zijn inmiddels allerlei programma’s opgetuigd die aandacht vragen voor vitaliteit en duurzaamheid. Of dat genoeg is, is echter maar de vraag. Ter Huurne: “Het moet echt onderdeel van de cultuur worden. Dat de collega naast je tegen je kan zeggen: ‘Hé, ik zie dat het niet zo goed gaat, doe even rustig aan.’ Dat kan nu blijkbaar nog onvoldoende.”
Werkdruk
Wat ook lastig is, voor meer beroepsgroepen dan enkel de advocatuur, is de werkdruk. Tijdens je studie wordt je werklast min of meer voor je bepaald. Er is immers besloten dat 60 studiepunten per jaar haalbaar is en hoeveel werk er per studiepunt van een student gevraagd kan worden. Ter Huurne: “Waar veel jonge juristen tegenaan lopen, is het gevoel dat het werk dat hun kant opgeschoven wordt, een normale workload is. Dat ze het wel aan moeten kunnen, want anders zou hen niet zo veel werk worden gegeven. Daartegenover staat de senior of partner, die denkt: ‘Als ze het niet aankunnen geven ze het wel aan.’ Daar zit dus een communicatie-gat.” Bij een aantal grote Zuidaskantoren weten ze dit probleem enigszins aan te pakken door senior advocaten fulltime op de advocaten opleiding te zetten.
Het voorkomt dat startende advocaten aan hun lot worden overgelaten en onnodig zelf het wiel uit moeten vinden. Een enigszins zachte landing met veel betrokkenheid vanuit de organisatie kan een groot verschil maken voor de verdere ontwikkeling van deze advocaten.
Onzekerheid
Ook na de opleiding lijkt het met de onzekerheid nog niet gedaan te zijn. En laat onzekerheid nou net funest zijn voor de mentale gezondheid. Ter Huurne: “Mensen willen weten waar ze aan toe zijn. Onze hersenen reageren best heftig op onzekerheid. Of iets een maatschappelijke dreiging of een levensbedreiging is maakt voor de hersenen niet uit, die reageren hetzelfde.”
Het partnertraject is uniek voor de advocatuur. Bij de grote kantoren beginnen jonge juristen vaak met een grote groep, en hopen zich te onderscheiden door hun juridische skills, maar ook hun ondernemerschap en organisatievermogen. Het traject duurt jaren, en gaandeweg vallen mensen af; sommigen omdat ze te horen krijgen dat het er voor hen niet in zit, anderen hakken zelf de knoop door en laten het partnerschap aan zich voorbijgaan.
Ter Huurne: “De ene advocaat is puur jurist, maar niet commercieel ingesteld. De ander is juist heel commercieel en ondernemend van geest. Om partner te worden, moet ook die pure jurist commercieel gaan denken. Of die collega die wat minder uren draait, maar wel heel erg sfeerbepalend is; die moet ineens op zijn uren gaan letten, wat weer ten koste gaat van zijn rol in het team. Kortom: de manier waarop voor partners gekozen wordt, zou veel beter kunnen door mensen echt op hun kwaliteiten te beoordelen.”
Diverse partnergroep
Juist die juristen die bijvoorbeeld volledig genieten van de juridische werkzaamheden, maar het organisatorische aspect wat minder interessant vinden, laten nu het partnerschap aan zich voorbij gaan. “Ik heb mensen gesproken die zeiden: ‘Ik vind het heel leuk om mensen te begeleiden. Als ik partner word, moet ik meer uren draaien en nieuwe klanten voor het kantoor binnenslepen. Daar ligt mijn focus niet.’ Voor de ontwikkeling van niet alleen de kantoren, maar ook van de stagiairs zou een meer diverse partnergroep juist heel gunstig zijn.”
Natuurlijk is het lastig om te spreken van dé advocaat. Want in hoeverre kijkt een M&A-advocaat hetzelfde naar het werk als een sociaal advocaat? En wie zal eerder in aanraking komen met de psychische gevolgen van een veeleisende baan? Ter Huurne: “Ik spreek met allerlei advocaten, van de grootste Zuidaskantoren tot nieuwkomers als DAS Rechtsbijstand. Het zijn stuk voor stuk gedreven mensen. Wel zijn ze dat op een andere manier. Beiden dienen in hun ogen heel grote belangen, al vinden ze dat misschien niet altijd van elkaar.”
Dit artikel is gepubliceerd in het nieuwe Advocatie Magazine. Klik op de cover om het magazine te openen of ga naar de Magazine-pagina. Hier kunt u ook een gratis abonnement aanvragen.