Een Brabantse advocaat annex patroon zet van de ene op de andere dag het loon van zijn advocaat-stagiaire stop, waarna onenigheid over haar ‘gemakzucht’ en ‘vermijdbare fouten’ hevig escaleert. Een buitenproportionele reactie, aldus de kantonrechter; de advocaat moet alsnog de portemonnee trekken.
De advocaat-stagiaire komt begin september 2019 in dienst als juridisch medewerker van het kleine advocatenkantoor in Rosmalen, om half februari 2020 de stap te maken als advocaat-stagiaire. Het kantoor neemt de kosten voor de Beroepsopleiding Advocaten op zich. Gedurende dat jaar volgt ze op verzoek van haar patroon daarnaast een taalcursus om haar taalvaardigheid bij te spijkeren.
Afgelopen voorjaar laat de advocaat haar plotseling weten niet meer met haar verder te willen, omdat ze niet secuur genoeg zou werken en ‘vermijdbare fouten’ blijft maken. Ook zou er nog steeds het nodige schorten aan haar taalvaardigheid. Als de stagiaire te kennen geeft dat zij voor het kantoor wil blijven werken, schort hij per direct haar loon op, hieraan toevoegend dat hij haar beroepsopleiding niet meer zal betalen.
Iedere fout onder een vergrootglas
Er volgt snel een bemiddelend gesprek met de deken van de orde in Oost-Brabant, maar de situatie escaleert juist verder door onenigheid over het gespreksverslag. De stagiaire wil toevoegen hoe zij ‘mentale en fysieke pijn ervaart’ als haar patroon over haar spreekt, en hoe iedere fout die zij heeft gemaakt door hem onder een vergrootglas is gelegd. Dat ze gemakzuchtig zou zijn, bestrijdt ze.
Deze aanpassingen kloppen niet, vindt de woedende kantooreigenaar, die de stagiaire verzoekt direct haar sleutels van het kantoor in te leveren en haar biezen te pakken. Een week later schrijft hij haar dat ‘de arbeidsovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd’, omdat zij hem niets had verteld over ‘haar gemakzucht en gebrek aan taalvaardigheid’ toen ze bij het advocatenkantoor in dienst kwam. De advocaat-stagiaire vindt intussen per 1 juli ander werk als juriste, maar moet zichzelf hierdoor wel laten schrappen van het tableau.
Tegenvorderingen
Bij de kantonrechter vordert de advocaat onder meer een verklaring voor recht dat de opschorting van het loon en de arbeidsovereenkomst terecht zijn geweest en dat er geen transitie- en billijke vergoeding verschuldigd is. Ook eist hij terugbetaling van een groot deel van haar opleidingskosten. Dat de stagiaire zichzelf heeft uitgeschreven als advocate, betekent volgens hem bovendien dat de stage-overeenkomst automatisch is beëindigd.
Hij heeft echter buiten de tegenvorderingen van zijn voormalig advocaat-stagiaire gerekend. Zij heeft zich gedwongen uitgeschreven, stelt ze, er is nog steeds een arbeidscontract en het terugbetalen van opleidingskosten is wat haar betreft onaanvaardbaar. Zij wil dan ook dat de rechter een datum bepaalt waarop de arbeidsovereenkomst eindigt en voor recht verklaart dat zij wel recht heeft op een transitie- en billijke vergoeding.
De kantonrechter in Tilburg gaat nagenoeg volledig mee met de advocaat-stagiaire: de reactie van haar patroon is disproportioneel geweest. Ten eerste kwalificeert een uitschrijving als advocaat of het vinden van een andere baan niet als de beëindiging van een arbeidsovereenkomst. Maar vooral is een ‘buitengerechtelijke ontbinding’ van een arbeidscontract doorgaans niet eens mogelijk; hier moet een rechter over oordelen, tenzij er sprake is van ‘bedrog of dwaling’. Subjectieve kwalificaties als ‘gemakzucht’ of ‘gebrek aan taalvaardigheid’ vallen hier niet onder. Tot op de dag van de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juli 2021 gold de arbeidsovereenkomst kortom nog.
Vertrouwensbreuk
Dat deze overeenkomst vanwege de wederzijdse vertrouwensbreuk beëindigd moet worden, staat voor de kantonrechter wel vast. Evenals het gegeven dat de advocaat in deze omstandigheden nooit zomaar het loon van zijn stagiaire had mogen opschorten. “Het feit dat [verweerster/verzoekster] (vermijdbare) fouten bleef maken is naar het oordeel van de kantonrechter geen rechtvaardiging voor [directeur/eigenaar] om het loon op te schorten,” aldus de rechter. “Niet gesteld of gebleken is namelijk dat [verweerster/ verzoekster] haar werkzaamheden opzettelijk niet goed uitvoerde.”
Als de kantooreigenaar het loon per direct had willen opschorten, had hij zijn stagiaire op staande voet moeten ontslaan, merkt de rechter op. Hij moet dan ook, uitvoerbaar bij voorraad, het loon en vakantiegeld tot 1 juli 2021 uitbetalen. Ook ontkomt hij niet aan betaling van een transitievergoeding en billijke vergoeding; de kantonrechter vindt dat de advocaat in zijn rol van werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld heeft.
Ernstig verwijtbaar handelen
“De kantonrechter kan zich voorstellen dat de door [verweerster/ verzoekster] gemaakte fouten tot frustraties hebben geleid [bij hem],” aldus het vonnis. “Loonopschorting is echter een zeer drastische maatregel en het niet naar tevredenheid verrichten van werkzaamheden gaf [directeur/eigenaar] geen grond voor loonopschorting. De mededeling van [directeur/ eigenaar] in mei 2021 aan [verweerster/ verzoekster] dat de nota van de beroepsopleiding niet zal worden betaald, is ook geheel ten onrechte gedaan. […] De ontbinding van de arbeidsovereenkomst is het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen van [directeur/ eigenaar].”
Taalkundige slordigheden en fouten tijdens het werk zijn dan weer niet zo ernstig verwijtbaar dat de advocaat-stagiaire geen recht zou hebben op een transitie- en billijke vergoeding, oordeelt de rechter. Naast het achteraf te betalen loon en vakantiegeld, krijgt ze daarom een transitievergoeding van een kleine 2.000 euro en een billijke vergoeding van 2.500 euro. Ook hoeft ze geen kosten voor de beroepsopleiding terug te betalen aan het kantoor.