Boekel De Nerée moet een schadevergoeding van 45.000 euro betalen aan een secretaresse – 27 jaar in dienst bij het kantoor – die ‘kennelijk onredelijk’ is ontslagen. Volgens de Rechtbank Amsterdam is Boekel tekortgeschoten bij het herplaatsen van de secretaresse na een reorganisatie. Als herplaatsing niet lukt, dan dient het kantoor te voorzien in een ‘bevredigende afvloeiingsregeling’, aldus de rechtbank in een uitspraak van 6 oktober jongstleden.
In 2013 voerde Boekel een reorganisatie door binnen het secretariaat. Tot dan toe was er sprake van drie niveaus binnen het secretariaat: senior, medior en junior. Deze functies kwamen te vervallen en werden vervangen door een Hoofd secretariaat, Personal Assistent en medewerker Shared Service Center.
De secretaresse in kwestie was senior en solliciteerde naar de nieuwe functie van PA, maar werd daarvoor afgewezen. Als vervangende functie kreeg zij een baan als medewerker Shared Service Centre aangeboden, een louter administratieve functie. Ze zou zes maanden haar oude salaris (bruto 3.373,37 euro per maand, exclusief vakantietoeslag en dertiende maand) behouden, en daarna zou haar salaris aangepast worden aan haar nieuwe functie. Dat weigert de secretaresse.
De rechtbank stelt eerst vast dat uitgangspunt is dat ‘Boekel haar onderneming mag inrichten op de wijze die haar goeddunkt’. ‘Haar beslissing om haar secretariaat te reorganiseren stond haar derhalve vrij. Dat neemt niet weg dat van Boekel als goed werkgever mag worden verwacht dat zij zich daarbij niet alleen laat leiden door haar eigen belang om haar onderneming te stroomlijnen. Ook het belang van de door deze beslissing getroffen werknemers, van wie een aantal blijkens het rapport van de OR al vele jaren in dienst was, onder wie ook eiseres, dient daarbij niet te veel uit het oog te worden verloren.’
Dat laatste is wel gebeurd, aldus de rechtbank. Boekel is weliswaar niet verplicht de ontslagvergoeding te baseren op de kantonrechtersformule, zoals de OR had aanbevolen, maar het kantoor had meer moeten doen. ‘Dat neemt niet weg dat van Boekel had mogen worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zou hebben ingezet om in de eerste plaats eiseres te herplaatsen en als dit werkelijk niet lukt, te voorzien in een bevredigende afvloeiingsregeling. Naar het oordeel van de kantonrechter is Boekel op beide punten te kort geschoten.’
De secretaresse krijgt uiteindelijk een schadevergoeding van bruto 45.000 euro, minder dan helft dan ze eiste. De rechtbank ziet geen reden voor ‘het toekennen van een bedrag wegens immateriële schade’.