Kasper Krzemiński (NautaDutilh) is sinds 1 september bijzonder hoogleraar Executie- en Beslagrecht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam. Wat maakt dat deze advocaat zich op dit vakgebied en de praktijk van deurwaarders richt?
Als advocaat en partner Litigation & Arbitration bij NautaDutilh legt Kasper Krzemiński (40) regelmatig beslag, variërend van een partij olie tot aandelen en bankrekeningen van bedrijven. Maar als hoogleraar zal hij vooral naar het rechtsgebied in maatschappelijke context kijken. De nieuwe hoogleraar heeft binnen het executie- en beslagrecht bijzondere aandacht voor de positie van de gerechtsdeurwaarder. Hij bekleedt de leerstoel, die is ingesteld namens de Stichting Leerstoel Executie- en Beslagrecht, met steun van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG).
Spanning
Krzemiński bekleedt de leerstoel een dag in de week, naast zijn werk als advocaat. Als bijzonder hoogleraar doet hij vooral onderzoek. “Sinds ik bij NautaDutilh werk, heb ik ook een proefschrift geschreven en veel gepubliceerd,” zegt hij. “Voor grote publicatieprojecten kan ik voor een deel terugvallen op werkstudenten die helpen met research.”
De leerstoel past zeer goed binnen de rechtenfaculteit van de UvA. De faculteit kent immers een centrum voor juridische beroepen (het Amsterdam Center for the Legal Professions and Access to Law, afgekort ACLPA), waaraan ook de leerstoelen voor de advocatuur, rechtspleging en het openbaar ministerie zijn verbonden. Met deze leerstoel is nu ook het ambt van gerechtsdeurwaarder vertegenwoordigd.
“Terecht,” zegt Krzemiński. “Het is een belangrijk juridisch beroep, dat een centrale rol inneemt in het executie- en beslagrecht. De deurwaarder is als onafhankelijk ambtenaar belast met de feitelijke uitvoering van executie- en beslagmaatregelen. Hij legt beslag, stelt in bewaring en ontruimt zo nodig ook woningen. Executie is het sluitstuk van een civiele procedure en als rechtsgebied tamelijk technisch, waardoor er binnen het burgerlijk procesrecht weinig aandacht aan wordt besteed. Ik vind het executierecht fascinerend. Het ligt in het verlengde van mijn dagelijkse praktijk en raakt aan alle vakgebieden die ik interessant vind, zoals het procesrecht, vermogensrecht en internationaal privaatrecht. Het gaat bovendien om de inzet van dwangmiddelen en dat raakt aan vragen over rechtsbescherming en toegang tot recht. De verhouding tussen effectieve en efficiënte executie en rechtsbescherming van schuldenaren schuurt een beetje, en dat maakt het juist de moeite waard om over na te denken. Dit is maatschappelijk relevant, gezien de aandacht voor de schuldenproblematiek en goede rechtspleging.”
Schuldproblematiek
Voor zijn onderzoek heeft de hoogleraar drie thema’s benoemd. Hij onderzoekt de grondslagen van het executie- en beslagrecht en hun uitwerking in de praktijk, hoe het gesteld is met de balans tussen efficiëntie in het executie- en beslagrecht en de rechtsbescherming, en daarnaast wil hij kijken naar het internationale en grensoverschrijdende perspectief van zijn vakgebied. Als Krzemiński vertelt over het maatschappelijk belang van zijn onderzoek, doet hij dat met een genuanceerd en duidelijk betoog. “In Nederland kampen we met een brede schuldenproblematiek. Veel mensen komen niet meer uit de schulden, en het executie- en beslagrecht helpt daar niet aan mee. Integendeel: door de kosten van procedures en executiemaatregelen lopen de schulden alleen maar op. De vraag is: hoe kun je effectief schulden verhalen, zonder dat het leidt tot hogere maatschappelijke kosten?’
Met die maatschappelijke kosten doelt Krzemiński ook op de belasting van de rechterlijke macht en de wachtlijsten die daar ontstaan. “Deels onnodig,” zegt hij. “Veel vorderingen zijn heel alledaags; een niet betaald telefoonabonnement, een tv op afbetaling of boetes. Relatief kleine vorderingen, die bovendien vaak onbetwist zijn. Hoewel de verschuldigdheid ervan eigenlijk niet ter discussie staat, moet de rechter er toch naar kijken. Vervolgens moet de deurwaarder aan de slag en moeten stukken worden betekend. Dit alles is natuurlijk niet voor niets, want hierin ligt rechtsbescherming voor de schuldenaar besloten. Maar je kunt wel de vraag stellen of dit niet erg inefficiënt en disproportioneel is voor kleine, onbetwiste vorderingen, en maatschappelijk gezien tot het beste resultaat voor alle betrokkenen leidt.”
Rituele dans
Een van de uitdagingen is volgens Krzemiński dan ook: “Hoe kom je tot een beter systeem voor het verhaal van vorderingen, met name als ze onbetwist zijn? Het werk van de gerechtsdeurwaarder zou een stuk makkelijker zijn zonder de rituele dans van een verstekprocedure bij de rechter, voor een vordering die eigenlijk vaststaat.”
De suggestie dat een deurwaarder ook met die rituele dans een boterham verdient, onderkent Krzemiński. “Daar zit een spanning. Een deurwaarder heeft een onafhankelijke positie als openbaar ambtenaar. Hij moet ambtshandelingen verrichten die een burger of een advocaat van hem vraagt, maar de deurwaarder is tegelijkertijd ook zelfstandig ondernemer die ook niet-ambtelijke nevenwerkzaamheden verricht.”
Is de dubbele positie van onafhankelijk ambtenaar en commercieel ondernemer het gevolg van doorgeslagen marktwerking? “Tja, hier heeft de wetgever bewust voor gekozen bij het invoeren van de Gerechtsdeurwaarderswet in 2001,” aldus Krzemiński. “Het werkt al twintig jaar zo, maar er zitten ook negatieve kanten aan marktwerking. Ik denk dat het van belang is kritisch te zijn op perverse prikkels voor de deurwaarder. Het gebeurt dat deurwaarders met grote klanten, zoals woningcorporaties of telefoonmaatschappijen, pakketprijzen met prestatievergoedingen afspreken voor incassowerkzaamheden. Dit is ook een zeer concurrerende markt. Zulke bonus/malusregelingen en concurrentiedruk doen wat met de onafhankelijkheid van de deurwaarder en zijn goede beroepsuitoefening. Ik heb daar geen uitgesproken mening over, maar denk dat het van groot belang is dat te onderzoeken.”
Europese procedure
“Het is goed om kritisch te zijn op commerciële druk en of de grondslagen van het beslag- en executierecht daardoor in de praktijk nog goed uitwerken. Eigenlijk geldt dit voor ieder rechtsgebied. Je kunt naar het recht kijken alsof het een gegeven is – de wet is de wet – maar je kunt er ook naar kijken met de vraag: hoe zou het moeten zijn, wat is de ideale situatie? Als de doelstelling of ratio waarmee wetgeving is ontworpen, niet goed uitwerkt in de praktijk, dan kun (en moet) je het veranderen.’
‘Ik kijk vrij pragmatisch naar de vraag of het executie- en beslagrecht de gewenste effecten sorteert en of het effectieve bescherming aan de juiste partijen biedt. In het geval van executie- en beslagrecht moet je bijvoorbeeld kijken of het werkt voor de schuldeiser, de schuldenaar, of het maatschappelijk goed uitpakt en hoe is het voor de beroepsgroep.”
Voor oplossingen kijkt de hoogleraar ook naar wetgeving in andere landen en op Europees niveau: “Het wiel hoeft niet opnieuw te worden uitgevonden. Er is bijvoorbeeld al een Europese betalingsbevelprocedure, waarmee je met een snelle procedure aan de hand van standaardformulieren en zonder verplichte advocaat tot een executoriale titel voor onbetwiste geldvorderingen kunt komen. Die procedure resulteert in een betalingsbevel dat binnen de hele Europese Unie ten uitvoer kan worden gelegd. Die regeling geldt alleen voor internationale gevallen, maar zou naar een nationale regeling voor binnenlandse gevallen kunnen worden vertaald. Dat lost overigens maar een deel van het totale probleem op, maar het is wel een belangrijke stap in de richting naar efficiënte inning van onbetwiste geldvorderingen. Schuldeisers krijgen zo een middel in handen om sneller schulden te innen. Ook voor schuldenaren is dit een uitkomst, want met een snellere en eenvoudigere procedure is ook de kostenveroordeling voor schuldenaren veel lager. Het zou bovendien de werklast voor de rechterlijke macht kunnen verlichten.”
Maatschappelijke rol
Krzemiński benadrukt de maatschappelijke rol van de deurwaarder: “Zij komen bij schuldenaren aan de deur en zien vaak welke andere schulden er spelen. De deurwaarder verstrekt informatie en heeft ook een bemiddelende rol. Je moet niet onderschatten dat de deurwaarder vaak de enige persoon is die met de schuldenaar spreekt. Daardoor kan de deurwaarder bij uitstek zorgen voor een betalingsregeling die werkbaar is voor de schuldeisers, maar ook voor de schuldenaar. Het heeft immers geen zin de schuldenaar het vel over de oren te trekken en zijn bestaansminimum aan te tasten, want dan kan er helemaal niets meer worden betaald. Dit raakt opnieuw aan de genoemde balans in het executie- en beslagrecht. Er is een maatschappelijke noodzaak om beslag en executie van rechterlijke uitspraken efficiënter te maken zodat schulden worden verhaald, maar tegelijkertijd is het van maatschappelijk belang dat rechtsbescherming en toegang tot het recht op niveau blijft.”
Dit interview is eerder gepubliceerd in het tijdschrift Beslag, Executie & Rechtsvordering in de praktijk (BER), aflevering 6, 2021.