Twee notarissen van een kantoor in Veldhoven hebben een berisping gekregen. De notarissen hielden onvoldoende toezicht op hun derdengeldenrekeningen. Hun boekhouder kon daardoor ruim drie miljoen euro achteroverdrukken.
Het waren niet de notarissen zelf die ontdekten dat er een probleem was, maar de fraudeafdeling van een bank. Die signaleerde in augustus 2022 dat er twee opvallende betalingen waren gedaan vanaf een derdengeldrekening. Het bleek dat de boekhouder al dertien jaar lang geld van deze rekening naar zichzelf overmaakte. Hij gebruikte hiervoor de bankpas en de pincode van een van de notarissen.
Lees ook: Notarissen voor tuchtrechter nadat boekhouder ongestoord fraude pleegde
Klacht BFT
Het Bureau Financieel Toezicht diende een klacht in bij de Kamer voor het notariaat. Volgens het BFT hebben de notarissen onvoldoende toezicht gehouden op hun derdengeldrekening. Hierdoor ontstond een bewaringstekort op die rekeningen.
De Kamer voor het notariaat is van mening dat de notarissen niet zorgvuldig genoeg handelden. Zij bewaarden hun bankpassen van de derdengeldenrekeningen in een kast op de financiële administratie. Deze kast was overdag niet afgesloten. Daarmee riskeerden zij dat deze passen zouden kunnen worden gebruikt door anderen, als hun pincode bekend zou worden. De Kamer oordeelt dan ook dat de klacht van het BFT gegrond is.
Notarissen niet betrokken bij fraude
De Kamer benadrukt dat de notarissen zelf op geen enkele wijze betrokken waren bij de fraude. De boekhouder maakte gebruik van vervalste betalingsopdrachten. De bedragen die hij naar zichzelf overmaakte, werkte hij op slinkse wijze weg in de administratie, aldus de Kamer. Ook de accountant en de BFT hebben al die jaren niet gezien dat er iets mis was met de administratie.
De notarissen hebben, zo stelt de Kamer, kosten noch moeite gespaard om de gevolgen van de fraude te beperken. Eerder werd al bekend dat de notarissen het gestolen geld zelf hebben terugbetaald. Zij hebben bovendien hun betalingsorganisatie verbeterd.
De Kamer vindt het daarom te ver gaan om de notarissen uit het ambt te ontzetten of onvoorwaardelijk te schorsen. In tegenstelling tot de Advocatenwet, voorziet de Wet op het notarisambt niet in een voorwaardelijke schorsing. De Kamer volstaat daarom met het opleggen van een berisping. Wel moeten de notarissen ieder tweeduizend euro betalen voor de kosten van de behandeling van de klacht.
Geen aantoonbare reflectie BFT
De Kamer vindt dat ook het BFT lering moet trekken uit deze zaak. “Het BFT heeft ervoor gekozen een klacht tegen de notarissen in te dienen. De Kamer heeft echter gemist dat het BFT (aantoonbaar) heeft gereflecteerd op de werking van het hiervoor genoemde controlesysteem en daarbij ook de rol van de accountant en de eigen rol heeft betrokken met als doel hieruit lessen te leren die kunnen voorkomen dat een dergelijke grootschalige fraude zich kan herhalen”, aldus de Kamer.
Kamer voor het notariaat ‘s-Hertogenbosch, 17 juni 2024 | ECLI:NL:TNORSHE:2024:11