Het Amsterdamse advocatenkantoor Jebbink Soeteman heeft vrijdag – in het kader van Internationale Vrouwendag – een oproep gedaan aan de Hoge Raad om in uitspraken voortaan vrouw-inclusieve taal te gebruiken. “Zo’n 45% van de advocaten is vrouw, maar zij worden in de juridische taal consequent verzwegen.” De Hoge Raad zegt in een reactie de suggestie in overweging te nemen.
Advocaten Willem Jebbink en Rosa van Zijl schrijven dat het hen ‘een doorn in het oog is’ dat in de rechtspraak uitsluitend met ‘hij’ wordt verwezen als het gaat over de rechter, de officier van justitie, de advocaat of het slachtoffer, ook als het overduidelijk om een vrouw gaat.
“Meer dan 50 procent van de rechters in Nederland is vrouw, maar in de taal van de rechtspraak bestaan zij niet,” schrijven Jebbink en Van Zijl. “In januari van dit jaar benoemde de Hoge Raad in een uitspraak nog wat van ‘de raadsman’ mag worden verwacht, terwijl het een vrouwelijke advocate betrof. Dat was geen vergissing, maar welbewust. Want zelfs in zo’n situatie gebruikt de Hoge Raad uitsluitend het woord ‘raadsman’. Zo’n 45% van de advocaten is vrouw. Ook zij worden in de juridische taal consequent verzwegen.”
Volgens de advocaten staat het wegmoffelen van vrouwen in de taal van de rechtspraak op gespannen voet met het Internationale Vrouwenverdrag. De rechtspraak moet volgens dit verdrag ‘de praktische verwezenlijking verzekeren van het beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen, met passende middelen.
Voor een oplossing verwijzen Jebbink en Van Zijl naar het Europees hof voor de rechten van de mens, dat standaard ‘he or she’ gebruikt bij algemene verwijzingen. “De wettekst noemt rechters in gerechtshoven en de Hoge Raad raadsheren,” aldus de advocaten. “Dit leidt er in de praktijk toe dat uit beleefdheid een vrouwelijke rechter met ‘mevrouw de raadsheer’ wordt aangesproken. Die belachelijke situatie kan worden aangepast door af te spreken dat het voortaan ‘mevrouw de raadsdame’ is. Vrouwelijke strafrechtadvocaten worden in de praktijk ook niet raadsman genoemd, maar raadsvrouwe, zonder dat die term in de wet voorkomt. De wettekst is dus zwak als argument voor het vasthouden aan taaldiscriminatie.”
De tijd is volgens Jebbink en Van Zijl rijp voor vrouw-inclusieve taal, juist nu een nieuw wetboek van strafvordering in de maak is. “Voorkomen dient te worden dat ook de komende tientallen jaren de gedachten van de lezer van de wet dwingend naar mannen uitgaan.”
Reactie Hoge Raad: ‘aangenaam verrast’
De Hoge Raad stelt in een reactie ‘aangenaam verrast te zijn’ door de brief van Jebbink en Van Zijl en zegt al een aantal maanden projectmatig bezig te zijn met helder taalgebruik, met het oog op goed leesbare uitspraken. ‘De suggesties die het advocatenkantoor aanreikt, zullen binnen dit project worden besproken. De Hoge Raad vindt diversiteit ook van groot belang en kent de afgelopen jaren een meer evenwichtige man-vrouwverhouding (13 vrouwen en 20 mannen). De Hoge Raad streeft ernaar die verhouding de komende jaren nog evenwichtiger te maken.’
De volledige brief van de advocaten aan de Hoge Raad is hier te lezen