Partner arbeidsrecht bij Baker McKenzie, Mirjam de Blécourt (foto), is 13 juni officieel gestopt als Eerste Kamerlid. Ze startte in 2019 als senator voor de VVD, en heeft ervoor gekozen niet op te gaan voor een nieuwe termijn van vier jaar. De Blécourt gaat zich weer volledig richten op haar arbeidsrechtpraktijk.
Van rustig afbouwen was geen sprake: De Blécourt (59) nam vorige week nog actief deel aan haar laatste debat. Daarna volgde een officieus afscheid in de Eerste Kamer, maar pas vandaag, op 13 juni, is ze officieel afgetreden als senator.
Quotumwet
Tijdens haar termijn in de Eerste Kamer richtte De Blécourt zich op thema’s als economische zaken, onderwijs en justitie. Haar ‘absolute hoogtepunt‘ was naar eigen zeggen de invoering van de quotumwet, eind 2021. Voor De Blécourt, die zich al langer inzette voor een evenwichtige man-vrouwverhouding in de zakelijke top, de kers op de taart van haar politieke carrière.
“Ik ben al sinds 2006 bezig met dit onderwerp, dus dat was voor mij een heel bijzonder moment,” vertelt De Blécourt. “Ook omdat fracties van verschillende partijen samenwerkten om de wet in te voeren. Verder had mijn eigen partij, de VVD, in de Tweede Kamer tegen gestemd, maar in de Eerste Kamer stemden we voor.”
Advocatuur als leerschool
Hoge werkdruk, kritische pers en veel verantwoordelijkheid: er kleven genoeg ingewikkelde facetten aan het vak van politicus. Toch kan De Blécourt geen echte dieptepunten noemen die zich tijdens haar termijn hebben voorgedaan.
“Uiteraard moest ik wennen aan de zichtbaarheid van een politicus. Hoewel minder dan in de Tweede Kamer, sta je toch in de frontlinie. Er wordt enorm op je gelet,” zegt ze. “Je moet wetten toetsen, en jezelf vaak verdedigen tegenover andere meningen en anderen mee zien te krijgen. Dat is ingewikkeld, maar de advocatuur was daarvoor een goede leerschool.”
Deeltijdpositie
Voor De Blécourt waren de afgelopen jaren in de politiek kortom vooral een mooi avontuur. Als senator bekleedde zij echter een deeltijdpositie; dat wil zeggen dat ze al die tijd ook nog partner was bij Baker McKenzie.
“Ik heb dat wel als zwaar ervaren,” aldus De Blécourt. “Ik heb vier jaar lang elk weekend gewerkt. Daarnaast moest ik, tijdens reces, vaak naar Zuid-Afrika reizen voor Baker McKenzie. Ik was en ben daar nauw betrokken bij de organisatie van het kantoor in Johannesburg.”
De Blécourt overwoog een tijd om haar carrière bij Baker McKenzie op een lager pitje te zetten, zich meer op de politiek te richten en zelfs voor een volgende termijn op te gaan. “Ik heb daar ook gesprekken over gehad op kantoor”, vertelt de inmiddels oud-senator. “Maar ik vind het leiden van de arbeidsrechtsectie nog te leuk. Ik werk met gedreven arbeidsrechtadvocaten, ben veel op reis en heb veel leuke klanten: ik ben er nog niet aan toe om daarmee te stoppen.”
Hernieuwde energie
De Blécourt gaat zich nu dus weer volledig op Baker McKenzie richten – met hernieuwde energie. “Mijn praktijk focust vooral op collectieve ontslagen, overnames en op compliance wereldwijd – of arbeidscontracten compliant zijn bijvoorbeeld -, maar ook op zaken als grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Er zijn op die terreinen zoveel nieuwe initiatieven, die ik ga helpen ontplooien. Ik heb er gewoon heel veel zin in om mezelf weer volledig daarop te richten.”
Nochtans sluit De Blécourt een terugkeer in de politiek niet uit. “Ik blijf actief voor de VVD en het senatorschap was een hele ervaring, dus misschien ga ik over een paar jaar weer op voor een termijn,” sluit De Blécourt af. “Maar voor nu zie ik het niet zitten om weer vier jaar alleen maar te werken; om niet naar verjaardagen of het strand te kunnen, en mijn vrienden niet te zien.”