Vorig jaar nam Volvo afscheid van de inmiddels zeven jaar oude, maar nog altijd populaire V60. Met die auto was nuchter bezien weinig mis, maar ook de Zweden willen nu eenmaal opgestuwd worden in de vaart der volkeren. En omdat het kapitaalkrachtige moederbedrijf Geely bereid is fors te investeren, staat er nu een geheel vernieuwde V60 in de showroom.
Door Ewoud Hallebeek
Een kleine eeuw geleden, in 1926 om precies te zijn, ontstond uit de Zweedse kogellagerfabrikant SKF het automerk Volvo (Latijn voor ‘ik rol’). In 1999 kwam de personenautodivisie daarvan in handen van Ford, maar de Amerikanen lieten de zaak versloffen en wilden er een decennium later weer vanaf. Daimler en BMW deden een due diligence onderzoek en bedankten vervolgens voor de eer, maar in 2010 telde Geely 1,8 miljard dollar neer voor het aandelenpakket, waarmee Volvo ineens in Chinese handen was.
De liefhebber hield zijn hart vast. Onterecht, zo bleek al snel, want Geely ontpopte zich als de ideale stiefmoeder en Volvo floreert sindsdien als nooit tevoren. Met, hoe kan het ook anders, China als grootste afzetmarkt. Maar afzet is niet het zelfde als omzet, om over winst nog maar te zwijgen. En laat nu de helft van Volvo’s omzet uit Europa afkomstig zijn. Waar ze dol zijn op stationwagens. Geen wonder dat de Zweden groot belang hechten aan de vorig jaar geïntroduceerde V60.
De nieuweling, die overigens in het Belgische Gent van de band rolt, staat op het zelfde SPA-platform (Scalable Product Architecture) als de XC90 en V90. Dat levert een 10 cm langere wielbasis op, waar met name de achterpassagiers (beenruimte) en de kofferbak (+ 100 liter) van profiteren. De nieuwe V60 is 13 cm langer en 5 cm lager dan zijn voorganger. Opmerkelijk genoeg is hij ook 1,5 cm smaller en dat is dan weer geheel tegen de hedendaagse trend in. Anno 2019 flirten auto’s in het hogere segment steevast met de twee metergrens. In krappe stedelijke omgevingen is dan een anti cyclische breedte van 1,85 meter, zoals de V60 heeft, een ware verademing.
Qua uiterlijk is de nieuwe V60 nauwelijks te onderscheiden van zijn grotere broer V90. Wij hebben er weinig op tegen, al was het maar omdat wij de V90 van een ongekende schoonheid vinden. Waar de V60 dan nog zelfs een schepje bovenop doet, want de bescheidener afmetingen lijken de designtaal als een maatpak te passen.
Natuurlijk zijn er verschillen (bumpers, dagrijverlichting, wielen), maar om die te zien, moet je je eigenlijk op nerd-niveau bewegen. Haal de typeplaatjes eraf en u kunt bij de vrijmibo met droge ogen volhouden dat u een V90 rijdt. Sneu, zeker, maar andersom geldt natuurlijk hetzelfde en dat biedt dan weer mogelijkheden. Het interieur zal u in ieder geval niet door de mand doen vallen, want ook dat lijkt rechtstreeks uit de V90 afkomstig.
Alle V60’s zijn voorzien van LED-verlichting rondom, gescheiden airco, een elektrisch bedienbare achterklep, roofrails, 16-inch lichtmetalen wielen, parkeerhulp, rijbaan-assistentie en het Sensus Connect infotainmentsysteem, dat – middels een 9-inch touch screen – navigatie, audio, online diensten, Spotify, Apple CarPlay en Android Auto combineert. Vanzelfsprekend – want Volvo – beschikt de V60 over de modernste en meest uitgebreide veiligheidssystemen. Tegen meerprijs is Pilot Assist (semi-autonoom rijden tot 130 km/u) leverbaar.
Onderkoeld beschaafd
De V60 leent zich wat meer voor een sportieve uitmonstering dan de statige V90. Wij zouden dan ook, als Bruin het kon trekken, altijd opteren voor de R-Design-uitvoering, die onder meer is voorzien van zwarte raamlijsten, dakrails en buitenspiegels, agressievere bumpers en een 15 mm verlaagd sportonderstel. Scandinavisch sportief en dus onderkoeld beschaafd, zoals het hoort. Schreeuwen is immers per definitie een zwaktebod. Mogen wij u overigens dringend de optionele 19-inch lichtmetalen wielen aanbevelen? Nog een maat groter is verleidelijk, maar neigt naar stemverheffing.
De motorkeuze is tamelijk overzichtelijk: twee benzines (de T5 met 250 pk en de T6 met 310 pk), twee diesels (de D3 met 150 pk en de D4 met 190 pk) en een plug-in-hybride (de 390 pk-sterke T8 Twin Engine), waarmee u 45 km volledig elektrisch kunt rijden. Eind dit jaar wordt de T6 Twin Engine (340 pk) leverbaar, waarmee het gamma doorgroeit naar een evenwichtig ‘van alles twee’. Alle motoren zijn 2.0 viercilinder turbo’s.
De V60 is voorwielaangedreven, met uitzondering van de T6 en T8, die vierwielaandrijving hebben. Een achttraps Geartronic automaat is op de benzine-uitvoeringen standaard, bij de diesels geldt daarvoor een meerprijs van € 2.000. Overigens is de V60 de laatste Volvo die met een zelfontbrander verkrijgbaar is – alle toekomstige modellen zijn benzine en/of elektrisch.
Wij reden de T5 (250 pk, 350 Nm, 0-100 km/u in 6,7 sec, topsnelheid 235 km/u) in fijne Inscription-uitvoering en waren vooral onder de indruk van de ruimte. Enig research leerde ons dat de been- en hoofdruimte van de V60 identiek is aan de V90 en dat hadden wij eerlijk gezegd niet verwacht. Maar prettig is het natuurlijk wel. Het ingetogen interieur is prachtig afgewerkt, met mooie, hoogwaardige materialen, en de stoelen zijn werkelijk subliem, ofschoon wellicht wat aan de harde kant.
Toch is hier een kanttekening op zijn plaats. Volvisten van de oude stempel lopen het risico zich enigszins verweesd te voelen in deze weliswaar fraaie, maar op de keper beschouwd ook weinig onderscheidende omgeving. Of zoals een van onze passagiers het stelde: ‘Dit heeft niks met Volvo te maken, dit is gewoon BMW.’ Waarmee maar gezegd wil zijn dat als u waarde hecht aan merkidentiteit, u mogelijk rekening moet houden met een gewenningsperiode, indachtig de woorden van Wim Sonneveld: ‘Ik weet wel het is hun goeie recht, de nieuwe tijd, net wat u zegt, maar het maakt me wat melancholiek.’
Zoals alle Volvo’s, koop je de V60 niet omwille van zijn sportiviteit. Comfort, veiligheid en ruimte zijn zijn USP’s, wegligging en stuurgevoel zijn daaraan per definitie ondergeschikt. Verwacht bij de V60 dus geen sportwagenachtige toestanden. Hoewel hij ontegenzeggelijk dynamischer aanvoelt dan de V90 en 250 pk op papier ruimschoots toereikend is, is de besturing weinig communicatief, de automatische versnellingsbak traag van begrip en het motorgeluid verre van inspirerend.
Het is, kortom, geen BMW-killer, maar simpelweg een door en door betrouwbare reisgezel, wars van assertieve ambities, gemaakt voor onbezorgde kilometers zonder fratsen en franje. Die vriendelijke, immer goedgemutste buurman, die altijd voor je klaarstaat. Precies waar de doelgroep zo van houdt.
De nieuwe Volvo V60 is verkrijgbaar vanaf van € 44.495. Dat is exact 8,5 mille méér dan zijn voorganger. Een tamelijk forse prijsstijging, maar nog altijd enkele duizenden euro’s goedkoper dan een qua motorisering en uitrusting vergelijkbare BMW 3 Touring, Audi A4 Avant, of Mercedes C Estate.
Ten opzicht van de vorige V60 is de nieuwe een grote stap voorwaarts, niet alleen qua ruimte, maar ook qua standaarduitrusting en basale ‘look and feel’. Wij zouden niet weten waarom je nog een € 5.400 duurdere V90 zou willen.