In 2017 presenteerde Renault de Alpine A110; een herinterpretatie van het gelijknamige rally-icoon uit de jaren ’60 en ’70. Met een 252 pk-sterke middenmotor en een gewicht van 1.098 kg hét recept voor rijplezier in zijn puurste vorm. Advocatie reed de onlangs geïntroduceerde extra snelle S-versie.
In 1955 knutselt de Franse garagist en begenadigd amateurcoureur Jean Rédélé uit onderdelen van een Renault 4CV een lichtgewicht sportwagen in elkaar, die hij onder de naam A106 op de markt brengt. Die hoofdletter staat voor Alpine, omdat Rédélé’s favoriete wegen zich in de Alpen bevinden; de drie cijfers verwijzen naar de fabriekscode van de donorauto.
In 1957 wordt een verbeterde en vooral ook krachtigere versie gepresenteerd (de A108), vijf jaar later gevolgd door de – op de Renault 8 gebaseerde – A110 Berlinette. Die verwerft, door het aaneenrijgen van rally-overwinningen, al snel een ware heldenstatus. En omdat ook Renault niets opportunistisch vreemd is, mag Alpine zich vanaf 1967 officieel Alpine-Renault noemen.
In 1970 neemt de Régie het merk over. Vanwege het aanhoudende succes, zowel op sportief als op commercieel vlak, krijgt reuzendoder A110 pas in 1977 een opvolger, in de vorm van de A310. In 1985 verschijnt nog de GTA (later A610 geheten), maar die maakt alleen maar duidelijk dat Renault langzaam maar zeker haar voeling met de doelgroep begint te verliezen. In 1995 doet de laatste Alpine-werknemer het licht uit.
Hommage zonder realiteitszin
Berouw komt echter na de zonde. Begin 2009 laat Renault weten voornemens te zijn het sportmerk nieuw leven in te blazen. Liefhebbers reageren enthousiast, maar de wereldwijd om zich heen slaande financiële crisis verwijst de plannen naar de ijskast. In Boulogne-Billancourt heeft men belangrijker zaken aan het hoofd dan het reanimeren van een niche-product. Tot 2012, als ineens de A110-50 ten tonele verschijnt. Volgens Renault een onbetekenend stukje huisvlijt ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de oer-A110; een hommage zonder enige realiteitszin en een leuke afleiding voor de ontwerpafdeling – niks meer, niks minder.
Toch weet men precies wat men in huis heeft: “De A110 is
onze 911,” aldus een Renault-zegsman bij de onthulling. Omdat de reacties
onverminderd positief zijn, sluiten de Fransen een alliantie met sportwagenfabrikant
Caterham, die moet leiden tot een gezamenlijk tweezitter-project op basis van
de A110-50. Gedeelde kosten zijn immers halve kosten. De Britten verslikken zich
echter schromelijk in de (financiële) omvang van de joint-venture, die daardoor
abrupt tot een einde komt.
In de zomer van 2015 presenteert Renault de Celebration: een ontwerpstudie om het
zestigjarig jubileum van Alpine te vieren. Productieplannen zijn er niet, zo
luidt de officiële verklaring, maar niemand die dat nog gelooft. Al was het
maar omdat Renault zelf nog nauwelijks moeite doet om de geruchten tegen te
spreken. Een jaar later is het wederom tijd voor een ‘studiemodel’ (de Vision
Concept), maar in februari 2017 staat daar dan toch eindelijk de
productie-A110.
In tegenstelling tot zijn iconische naamgever geen motor achterin, maar een heuse middenmotor (de 1.8 viercilinder turbo uit de Renault Mégane RS, in dit geval goed voor 252 pk en 320 Nm), gekoppeld aan een zeventraps Getrag-versnellingsbak met dubbele koppeling. Dat levert, met dank aan het indrukwekkend lage gewicht van 1.098 kg, een topsnelheid van 250 km/u op en een 0-100-tijd van 4,5 seconden. Concurrenten: de Porsche 718 Cayman, de Alfa Romeo 4C, de Audi TT en de Lotus Exige/Evora. Waarbij dient te worden benadrukt dat het hier géén Renault betreft, omdat Alpine een zelfstandig merk is. Tuurlijk.
Hardcore-uitvoering
Om tegemoet te komen aan de vraag naar een meer hardcore-uitvoering, is er sinds een paar weken de A110 S. Die levert, dankzij een 0,4 bar hogere turbodruk en het actieve sportuitlaatsysteem – 292 pk, wat zorgt voor marginaal betere prestaties (0-100 in 4,4 sec, 260 km/u) –. Leuk, maar belangrijker is dat de S nóg meer gefocust is op een sportief weggedrag. De achterwielaandrijving bleef ongewijzigd, maar het onderstel werd 4 mm verlaagd en voorzien van stijvere veren en stabilisatoren. Tegen meerprijs (€ 2.420) wordt een dak van koolstofvezel gemonteerd.
Dankzij nieuwe gesmede 18-inch lichtmetalen Fuchs wielen met 10 mm breder Michelin Pilot Sport rubber kan het vermogen beter op het asfalt worden gebracht. ‘High performance’ Brembo remmen met 320 mm schijven, lichtgewicht Sabelt racekuipstoelen en aluminium sportpedalen (opties op de ‘gewone’ A110) zijn standaard, evenals het Alpine Telemetrics-systeem, waarmee u niet alleen alle parameters van de auto kunt monitoren, maar ook uw rondentijden op het circuit. Aan de buitenzijde is de S slechts herkenbaar aan de oranje remklauwen achter eerdergenoemde (matzwarte) wielen.
Wie had gehoopt op GT3-achtig spoilerwerk, komt bedrogen uit. Die proleterige aerodynamische toevoegingen heeft de A110, vanwege zijn volledig vlakke bodem met échte diffuser, niet nodig. Understatement en raffinement, dat is wat Alpine kenmerkt. Voor en door kenners. Poseurs zoeken hun heil maar elders.
Gemakzuchtig sausje
Of de A110 mooi is, laten we in het midden. Het is ontegenzeggelijk een moderne versie van het origineel, inclusief diens vier kenmerkende (led-)koplampen, maar er ligt toch ook een wat gemakzuchtig sausje over, vergelijkbaar met Lamborghini’s herinterpretatie van de Miura uit 2006. Renault, pardon: Alpine, benadrukte bij de introductie dat het design zeer beslist niet als ‘retro’ moet worden opgevat, maar het feit dat die mededeling werd gedaan, zegt eigenlijk al genoeg. Van ons hadden de ontwerpers best wat meer afstand van het verleden mogen nemen, maar we zijn de eersten om toe te geven dat dat een kwestie van smaak is. Bestel uw A110 hoe dan ook in het oogverblindend mooie Bleu Alpine (meerprijs € 1.815), want die historisch verantwoorde kleur maakt de auto pas echt af.
Het interieur zal voor de ware liefhebber aanvoelen als thuiskomen. Het is knus krap, zonder het claustrofobische effect dat zijn stamvader opriep, en de kuipstoeltjes omvatten het lichaam stevig maar niet te opdringerig – precies zoals het hoort. Door het perfect geproportioneerde sportstuurtje heeft u uitzicht op de minimalistische digitale klokkenwinkel, die – als ware het een heus Stack race-dashboard – met een druk op de knop de informatievoorziening geheel naar uw persoonlijke voorkeur weergeeft. In de Track-modus krijgt u zelfs een F1-achtige schakelindicator voorgeschoteld. En worden alle elektronische vangnetten, inclusief de toerenbegrenzer, het zwijgen opgelegd, maar dat terzijde. De zitpositie is volmaakt voor een actieve rijstijl en toont maar weer eens aan hoe waardevol race-genen zijn. Heel veel beter wordt het niet.
En dat geldt ook voor de rijervaring. De A110 S is hard geveerd en enigszins stoterig op pokdalige wegen (mocht u daar niet zo van gecharmeerd zijn, dan kunt u beter kiezen voor de ‘gewone’ A110), maar neemt verkeersdrempels zonder morren en bijt zich vast op de ondergrond als een pitbull aan een stok. De hoogtoerige viercilinder gromt, grauwt en blaft dat het een aard heeft en zorgt voor een niet aflatende grijns bij de roerganger van dienst. De directe en scherpe besturing maakt het feest compleet. En dan te bedenken dat u niet eens uw rijbewijs permanent in de waagschaal hoeft te stellen om deze sensaties ten volle te savoureren.
Poeslieve allemansvriend
Omdat de A110 zo licht en compromisloos is, voelt u op een bochtige binnenweg bij 100 km/u dezelfde opwinding die u bij een willekeurige 911 pas ervaart bij dubbele snelheden. En geloof ons, dat is op de langere termijn een niet te onderschatten voordeel. Heeft u geen behoefte aan rijden met het mes tussen de tanden, dan transformeert de A110 S zich binnen een handomdraai tot een poeslieve allemansvriend, die moeiteloos de saaie dagelijkse kilometers absorbeert.
Natuurlijk zijn er ook nadelen. De A110 is een pure tweezitter en dat heeft zo zijn beperkingen. De bagageruimte is zo goed als non-existent en binnenin is nauwelijks aflegruimte. Een handbak is niet leverbaar (maar zult u ook niet missen), de navigatie is traag, de menustructuur op het centrale touch screen is nodeloos ingewikkeld, de stoelen zijn alleen met gereedschap in hoogte te verstellen en op de geluidsisolatie valt ook nog wel wat af te dingen. ‘ Kleinigheden, net wat u zegt. Want het pure rijplezier stelt al deze burgermanskritiek in de schaduw. De Alpine A110 S laat zien dat 400+ pk echt geen voorwaarde is om het predicaat ‘sportauto’ te verdienen. Een laag gewicht en een adequaat onderstel zijn minstens zo effectief als bruut machtsvertoon en karrevrachten elektronica om die spierkracht in toom te houden. De vraag is alleen of uw ego het daarmee eens is.
De Alpine A110 is leverbaar vanaf € 67.100. Voor de S dient u minimaal € 78.700 te overhandigen aan één van de twee Alpine Centres die ons land rijk is.
Met dank aan Alpine Centre Soestdijk voor het ter beschikking stellen van de testauto.