De situatie van de zogenaamde derdelanders, mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne die, op de vlucht voor de oorlog in Nederland zijn beland, houdt zowel juristen als de politiek bezig. Gemeenten worstelen met de vraag wie nog recht heeft op opvang. Advocatie vroeg asiel- en immigratieadvocaat Petkovski om zijn opinie.
“Als advocaat die met veel derdelanders bezig is geweest kan ik alleen maar zeggen dat het enorm teleurstellend is. Niet zozeer dat er divergerende uitspraken zijn. Dat is natuurlijk niet zo vreemd met allemaal verschillende rechtbanken. Juist daarom hebben we één hoogste rechter die één lijn zal moeten trekken. Dit heeft er ook mee te maken dat deze Richtlijn Tijdelijke Bescherming niet eerder in Nederland is toegepast, waardoor er veel juridische discussie is over de bepalingen en werking ervan. Dat leidt altijd tot verschillende uitleg van rechtbanken.
Het probleem is nu dat heel veel rechtbanken zich naar mijn idee te snel achter de staatssecretaris scharen, terwijl het voor veel advocaten en juristen duidelijk was dat het niet op deze manier kan.
We hebben het hier over mensen die vaak al een paar jaar hier wonen en werken. Die mensen worden opeens geconfronteerd met juridisch discutabele beslissingen. Het is niet voor te stellen hoe stressvol het afgelopen jaar is geweest voor de groep derdelanders. En naar mijn idee compleet onnodig.”
Terug in de tijd: hoe is deze situatie ontstaan?
“Om de zaak iets te kunnen duiden moet ik even terug in de tijd. Nederland heeft ervoor gekozen om personen uit de Oekraïne die zelf geen burger zijn van de Europese Unie en niet in het bezit zijn van de Oekraïense nationaliteit (derdelanders) ook opvang te verlenen vanwege de oorlog in de Oekraïne.
Dat was volgens de Richtlijn Tijdelijke Bescherming niet verplicht, maar een vrijwillige keuze van de lidstaten zelf. Over die keuze is mogelijk niet goed nagedacht, maar daar mogen de mensen zelf nooit de dupe van worden. Toch heeft de staatssecretaris vorig jaar omstreeks september eenzijdig besloten om de bescherming en opvang van de derdelanders te stoppen. Dat komt dus niet vanuit de EU die juist de bescherming voor mensen uit de Oekraïne met een jaar had verlengd. Juridisch was daar best veel discussie over. Dus daar zou ook echt over geprocedeerd moeten worden.
Dat wilde de staatssecretaris niet afwachten en hij vond het kennelijk een goed plan om al die mensen maar een terugkeerbesluit op te leggen en ze door gemeenten uit de opvang te zetten. Dat was ook de opdracht die de gemeenten kregen. Schorsende werking had kennelijk nog niemand over gehoord.”
“We vergeten allemaal dat het om mensen gaat die van de ene op de andere dag uit de opvang worden gezet en niet meer mogen werken”
Zijn de rechten van de derdelanders geschonden?
“Als huurder kan je niet zomaar op straat worden gezet. Als werknemer kan je ook niet zomaar worden ontslagen. Als derdelander kan je dus ook niet zomaar uit de opvang worden gezet. Je hebt altijd het recht om je tot een rechter te wenden die de rechtmatigheid daarvan gaat toetsen. En tot die tijd mag er niks gebeuren. Althans, dat zou je als jurist dan denken. Toch is dit precies wat er vorig jaar rond september wel gebeurde.
Ieder redelijk denkend mens – en zeker iedere jurist – snapte dat het zo niet kan. Veel rechters hebben daar ook een stokje voor gestoken door voorlopige voorzieningen toe te kennen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Het heeft veel onnodige energie van advocaten en rechters gekost om te voorkomen dat al die mensen zonder procedure zomaar uit de opvang zouden worden gezet.
Uiteindelijk heeft de staatssecretaris onder grote druk laten weten dat iedere derdelander zijn rechten op opvang en werk zou behouden tot de Afdeling Raad van State daarover uitspraak zou doen.”
Hoe zijn we dan toch in de chaos beland waarbij sommige gemeenten de opvang van derdelanders beëindigden en andere steden, zoals Amsterdam, juist niet.
“Op 17 januari 2024 van dit jaar heeft de Afdeling uitspraak gedaan. De conclusie was dat de staatssecretaris de bescherming inderdaad niet zomaar mocht beëindigen. Alle beslissingen van vorig jaar waren dus onrechtmatig en werden uiteindelijk ook ingetrokken.
Tot ieders verrassing heeft de Afdeling in haar uitspraak echter ook in algemene zin iets gezegd over de datum waarop die bescherming dan wél zou mogen eindigen, namelijk 5 maart 2024. Ook de staatssecretaris was hierdoor verrast, maar dacht daar maar meteen gebruik van te kunnen maken.
De staatssecretaris wist zelf ook dat dit ‘oordeel’ van de Afdeling geen onderdeel van de lopende procedure was die bij de Afdeling voorlag. Betrokken partijen zijn ook nooit in gelegenheid geweest om daarop te reageren. Nu het om uitleg van bepalingen uit een EU-richtlijn gaat moet je daarover juist wel met elkaar kunnen discussiëren.
Het was dus voor iedereen wel duidelijk dat het laatste juridisch woord hierover nog niet was gezegd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de omstandigheid dat de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie over de uitleg van bepaalde bepalingen uit die Richtlijn Tijdelijke Bescherming.”
“Als de overheid ligt te slapen moeten we maar al te blij zijn met advocaten die in het belang van de rechtsstaat er een stokje voor steken”
“Je zou op zijn minst verwachten dat de staatssecretaris zou leren van de fouten van september vorig jaar en het niet allemaal in maart van dit jaar nog eens allemaal over zou doen. Toch is dat precies wat er wel gebeurde. Het blijft voor mij een raadsel hoe slecht over zulke zaken wordt nagedacht. Wat een geld- en energieverspilling.
Je zou kunnen denken om niet iedereen een terugkeerbesluit te sturen, maar om een proefproces te starten. Geef gemeenten de opdracht mensen niet uit de opvang te zetten voordat een rechter heeft besloten. Ken gewoon schorsende werking toe aan het besluit.
We vergeten allemaal dat het om mensen gaat die van de ene op de andere dag uit de opvang worden gezet en niet meer mogen werken. Het is niet voorstelbaar waar deze mensen mee zijn geconfronteerd. De nasleep ervan, de rechtsongelijkheid die werd gecreëerd. Niet iets om trots op te zijn als land. Wel iets dat compleet onnodig was.”
Wat betekent dit voor het werk van asieladvocaten?
“Als de overheid ligt te slapen, moeten we maar al te blij zijn met advocaten die in het belang van de rechtsstaat er een stokje voor steken. Het blijft jammer dat niet elke rechtbank kritisch durft te zijn. De Afdeling heeft zelf uiteindelijk ook de voorlopige voorziening toegewezen omdat ze zelf inzien dat het oordeel hierover niet eenduidig is. Daarom zijn ook prejudiciële vragen gesteld. De Afdeling verwijst daar ook expliciet naar.
Natuurlijk zegt dit niets over het uiteindelijke oordeel. Daar gaat de frustratie ook niet over. Het Hof van Justitie zal de prejudiciële vragen beantwoorden en de Afdeling zal de zaak finaal beslechten. De frustratie gaat er wel over dat je de opvang van die groep mensen laat beëindigen, terwijl je het recht hebt om de rechtmatigheid daarvan door een rechter te laten toetsen.
“Het is jammer dat een paar rechtbanken het kennelijk prima vonden dat de chaos van vorig jaar gewoon nog een keer helemaal opnieuw is ontstaan”
En het wordt nog frustrerender als gemeenten opeens gaan eisen dat je een voorlopige voorziening nodig hebt om in de opvang te mogen blijven. Natuurlijk zullen veel gemeenten wijzen naar de staatssecretaris. Maar dat weerhoudt hen er niet van om zelf juridisch te blijven nadenken. Dat de staatssecretaris zelf na de toegewezen voorlopige voorzieningen van de Afdeling bleef eisen dat iedere persoon toch echt een voorlopige voorzieningen moest hebben acht ik juridisch laakbaar.
De voorlopige voorziening is juist bedoeld om een verbod op einde opvang te geven. Niet een gebod om het recht op opvang te verkrijgen! Iedere persoon die onder de werking van de Richtlijn valt heeft immers automatisch het recht op opvang en werk. Het stimuleren van rechtsongelijkheid door overheidsorganen heb ik ook niet eerder op deze wijze meegemaakt. Veel gemeenten zouden zich daarvoor moeten schamen.
Waar staan we nu met de opvang voor derdelanders?
“Gelukkig zijn er veel gemeenten geweest die wel inzagen dat dit de omgekeerde wereld is. Ook een aantal rechtbanken hebben snel en goed gehandeld. Het is niet voorstelbaar dat na de chaos van vorig jaar deze chaos gewoon nog een keer helemaal opnieuw is ontstaan. En het is jammer dat een paar rechtbanken dat kennelijk prima vonden. Maar voor nu heeft het recht gezegevierd. De opvang zal nu in de meeste gevallen doorgaan tot op de beroepen zal worden besloten door de rechtbanken. Mijn vermoeden is dat de meeste rechtbanken de beroepen zullen aanhouden tot de Afdeling uitspraak heeft gedaan.”