Vijf maanden na de opening van een Nederlands kantoor in Amsterdam, zijn de groeistuipen van het Amerikaanse Jones Day niet te stuiten. De Nederlandse markt der giganten opschudden is echter geen bewust doel op zich. “Al zal de komst van een nieuwe speler zeker impact hebben”, aldus Partner-in-Charge Luc Houben.
Door Joris Rietbroek
Het Jones Day-kantoor is gevestigd aan het Museumplein, op steenworp afstand van zowel Rijksmuseum als Concertgebouw en precies tussen het Amerikaanse consulaat en de Russian Trade Mission in. Sinds de livegang op 1 februari is de Amsterdamse vestiging uitgegroeid tot bijna vijftien professionals sterk, onder wie enkele notarissen en fiscalisten. De nieuwste partner: Johan Kleyn, die na dertien jaar Allen & Overy verliet om zich bij Jones Day op corporate litigation te storten. Daarnaast biedt Jones Day al diensten op het gebied van onder meer M&A en antitrust. Partner Marcel van de Vorst tijdens een rondetafelgesprek op kantoor: “Van daaruit bouwen we verder. We zijn op zoek naar een arbeidsrechtpartner; een praktijk banking & finance moeten we nog invullen.”
Timing
In de toelichting op de komst van Jones Day naar Amsterdam werd de Nederlandse hoofdstad omschreven als een ‘strategische locatie voor de hoofdkantoren van meer dan 1.800 grote bedrijven die actief zijn op markten in Europa, het Midden-Oosten, Azië en Afrika.’ In dat licht kan het enige verbazing wekken dat Jones Day zich niet al eerder in Amsterdam vestigde, maar daar wil Partner-in-Charge Luc Houben, als advocaat werkzaam geweest in Brussel, New York en Tokyo, niets van horen. “Ja, misschien had het eerder gekund, maar we zijn er nú, in de juiste tijd met de juiste mensen. Onze groei in Europa was de laatste jaren fors, met nieuwe kantoren in Frankfurt, München en Dusseldorf. Een groot Amerikaans kantoor dat in economisch moeilijker tijden toch zo’n commitment aan Europa toont, dat is belangrijker dan de timing.”
De kans om het huidige kantoorpand aan het Museumplein ‘onder gunstige voorwaarden’ te huren, gaf de doorslag om niet tussen de andere Nederlandse en Britse grote jongens aan de Zuidas te gaan zitten. “Als je moet kiezen tussen een verdieping huren in een groot gebouw of een pand als dit, dan is de keuze snel gemaakt”, zegt Houben. “Je komt bovendien weinig mensen tegen die met veel warmte over de Zuidas spreken. Men zegt: ‘Ja, het is efficiënt, het is gemakkelijk te bereiken’, maar niemand die zegt ‘ja, we zitten echt graag op de Zuidas, het is fijn om daar te zijn. Heel eigenaardig.”
Rivaliteit elimineren
Het doel is dat er eind dit jaar twintig advocaten aan de slag zijn bij Jones Day Amsterdam. Binnen twee tot drie jaar moeten dat er veertig tot vijftig zijn. Dat moeten ‘kwalitatief hoogstaande mensen’ zijn, zoals Houben de ideale kandidaten omschrijft, die bovendien passen binnen de ‘wij-filosofie’ van het kantoor. “In tegenstelling tot veel andere kantoren zijn wij geen bedrijf van individuën”, legt Houben uit. “Zo hebben we geen creditsystemen of mathematische formules die de basis vormen voor compensaties. Alles is erop gericht om samenwerking te bevorderen en onderlinge rivaliteit te elimineren. Niemand is perfect, maar ik denk dat we daar goed in slagen. Met als uiteindelijke doel om de beste klantenservice te kunnen bieden. Dat die filosofie wereldwijd zo doorgevoerd en geïntegreerd is, vind ik uniek aan Jones Day. Een individualistische instelling is niet welkom. Als ik zou zeggen ‘het is mijn kantoor en míjn cliënt’, dan ga ik daar financieel niet beter van worden.”
Maar is het niet zo dat bij ieder groot kantoor de belangen van de firm prevaleren? “Dat weet ik niet. Ik denk dat er bij andere kantoren veel energie besteed wordt aan interne strubbelingen. ‘Jij bent niet de originating lawyer, dat ben ik’.” De onlangs bij Jones Day begonnen Gerjanne Te Winkel – gaat aan de slag in de corporate litigation-praktijk – gelooft dat andere kantoren soortgelijke filosofieën wel willen hanteren. “Maar door de beloningssystemen worden mensen toch gedwongen hun eigen positie te bewaken. Dat brengt het creditsysteem met zich mee; het bevordert ongewild toch de rivaliteit, en dat leidt tot verspilde energie.”
Once in a lifetime
Voor een nieuwe kracht als Lodewijk Berger – die de fiscale praktijk mag uitbouwen – is die kantoorsfeer plezierig. “We zijn allemaal naar buiten gericht, zodat je eigenlijk geen tijd hebt om naar binnen te kijken of je eigen positie te verdedigen. Dat is goed voor de werkvreugde en cliënten pakken dat op. En zo kan het gebeuren dat Jones Day in Amerika al vaker verkozen is als kantoor dat de beste klantenservice verleent.” Marcel van de Vorst: “Ik merk na enkele maanden al dat mensen hier meer bereid zijn om te delen. Als je samen aan een project werkt, ieder met zijn eigen kunde, dan kun je veel betere prestaties neerzetten. Zonder bezig te zijn met de vraag: krijg ik hier de credits wel voor?”
De komst van Jones Day naar Amsterdam heeft zodoende al de nodige goede krachten van onder meer Allen & Overy, Norton Rose en Loyens & Loeff aangetrokken. ‘Kaapt’ Jones Day deze jaren de beste mensen uit de grootste kantoren weg? “Och, als Jones Day er niet zou zijn, heb je ook transfers tussen de verschillende kantoren”, nuanceert Houben. “Al bieden wij natuurlijk wel interessante propositie, omwille van de naam van ons kantoor, de heersende dynamiek en een buitengewoon boeiende, unieke onderneming om een nieuw kantoor op te starten. Met allemaal nieuwe mensen en de bedoeling daar iets succesvols van te maken. Dit kan bovendien binnen een grote en al uitgebouwde structuur, dat is een once in a lifetime opportunity.”
Nieuwe krachtverhoudingen
De eerste cliënten en gerelateerde lopende deals zijn nog vertrouwelijk, maar Houben noemt het bemoedigend dat Jones Day zich na enkele maanden al op enkele grote projecten kon storten. Toch betekent nieuwe cliënten bereiken ook voor een wereldwijd gevestigde naam nog steeds ‘hard werken’. “Er zijn natuurlijk bestaande contacten genoeg”, zegt Houben. “Ik heb zelf sterke banden met een aantal Japanse bedrijven, die kennen je, dus die volgen wel.” Voor Amerikaanse bedrijven die al in Europa zitten, biedt de komst van Jones Day naar Amsterdam een nieuw perspectief. “Er is nu eenmaal geen enkel ander kantoor dat zo aanwezig is op de Amerikaanse markt, zeker de Engelse kantoren niet. Dat zal een belangrijk voordeel voor bedrijven zijn.”
Om tot slot terug te komen op de impact van de komst van een nieuwe grote speler: zonder in termen van ‘concurrentie’ te spreken, voorziet Houben hoe dan ook een lichte ‘hertekening van het juridisch landschap’. “We moeten het natuurlijk nog waarmaken, maar we zijn wel een wereldspeler die nu in Amsterdam aankomt na tien jaar van relatieve kalmte op de markt. Kwalitatieve concurrentie is volgens mij altijd een positief gegeven, al zal het voor andere mensen wellicht niet hoeven. Die behouden liever de rust. Als er een grote speler op die markt komt, dan heeft dit een zekere impact. De krachtverhoudingen zullen op termijn anders komen te liggen. Hoe groot die impact is? Dat weten we over een paar jaar.”