Drie Chinese hackers zijn in de Verenigde Staten in staat van beschuldiging gesteld nadat zij via een inbraak in de netwerken en servers van twee grote Amerikaanse advocatenkantoren gevoelige corporate informatie hadden verkregen, meldt persbureau Reuters. Het zou vertrouwelijke informatie betreffen over fusies en overnames die de kantoren begeleiden.
Volgens Amerikaanse media kregen de drie Chinese verdachten door hun opdrachtgever ruim vier miljoen dollar betaald om de informatie te ontfutselen. Ze zijn dinsdag aangeklaagd in Manhattan. Nog vijf andere advocatenkantoren waren hun doelwit, maar in deze gevallen mislukten de hackpogingen.
De hackers zouden malware hebben geïnstalleerd waarmee zij toegang konden krijgen tot de e-mails van advocaat-partners die fusies en overnames begeleiden. Met de informatie uit de mails kochten ze aandelen van tenminste vijf beursgenoteerde bedrijven, waaronder een chipfabrikant en een farmaceutisch bedrijf.
Zo namen de Chinezen een belang in Altera toen dit bedrijf op het punt stond om te worden gekocht door Intel. Zodra de fusie met een transactiewaarde van ruim 16,5 miljard euro bekend werd gemaakt, schoot de koers van de Altera-aandelen omhoog, waarna de Chinese verdachten hun belang met forse winst verkochten.
Volgens experts zijn advocatenkantoren uitermate gevoelig voor cybercrime, juist omdat zij veel vertrouwelijke informatie over tal van bedrijven bezitten. Welke kantoren in dit geval werden getroffen, is niet bekend gemaakt. Wel werd er eerder dit jaar een onderzoek ingesteld naar hacks bij de kantoren Cravath Swaine & Moore LLP en Weil Gotshal & Manges LLP. Laatst genoemde was betrokken bij de overname van Altera door Intel.