Allen & Overy-partner Peter Eijsvoogel is door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van een onderzoek afgehaald wegens mogelijke schijn van partijdigheid. Een van de belanghebbende partijen in het geschil waarin het onderzoek wordt verricht is Eneco, al jaren cliënt van Allen & Overy Amsterdam. Eijsvoogel had in elk geval een hoofdrolspeler uit de onder vuur liggende partij moeten inlichten over die relatie.
Door Joris Rietbroek
De maatregel van de Ondernemingskamer blijkt uit een beschikking van 1 juni, die in een niet-geanonimiseerde versie is gepubliceerd door het Financieele Dagblad. Volgens de krant is het niet eerder voorgekomen dat de Ondernemingskamer een zelf aangestelde onderzoeker de deur wijst. Wel stelt de Kamer zelf in de beschikking dat ‘in ieder stadium van het onderzoek […] de onderzoeker uit zijn functie ontheven kan worden’.
De Kamer gelastte vorig jaar juli een onderzoek naar mogelijk wanbeleid bij duurzame energieleverancier Greenchoice en de B.V. Energie Concurrent, voor 70% aandeelhouder van het bedrijf. Eijsvoogel werd aangesteld als onderzoeker. De beschuldigingen van wanbeleid zijn onder meer afkomstig van Eneco, voor 30% aandeelhouder van Greenchoice.
Het verzoek om Eijsvoogel na bijna een jaar uit zijn taak te ontheffen, was afkomstig van Michiel Rexwinkel, voormalig bestuurder van Energie Concurrent. Die moest zelf ontdekken dat Eneco een belangrijke cliënt is van Allen & Overy Amsterdam, dat zowel advocatuurlijke als notariële diensten verleent aan het energiebedrijf.
Als aandeelhouder van Greenchoice is het bedrijfsonderdeel Eneco Consumenten partij in het geschil, betoogde Rexwinkel. Hierdoor zou Eneco baat hebben bij een voor Energie Concurrent belastend onderzoeksrapport. Vandaar zijn twijfel aan de onafhankelijkheid van onderzoeker en Allen & Overy-partner Eijsvoogel, die wel meerdere betrokkenen op de hoogte zou hebben gebracht van de relatie tussen zijn kantoor en Eneco, maar toevallig niet Rexwinkel.
Ook al is er volgens de Ondernemingskamer op zich geen reden om aan te nemen dat Eijsvoogel ‘niet onpartijdig of onafhankelijk was of is’, de relatie tussen zijn kantoor en Eneco kan wel ‘twijfel omtrent zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid rechtvaardigen’, ook al heeft Eijsvoogel persoonlijk in de afgelopen tien jaar nooit in opdracht van Eneco gewerkt. Als hij als onderzoeker ook Rexwinkel netjes had ingelicht, en er was geen bezwaar geweest tegen de relatie, dan had Eijsvoogel gerust het onderzoek ter hand kunnen nemen.
Rexwinkel heeft echter nooit bezwaar kunnen maken, omdat die relatie niet met hem besproken was – een ‘ongelukkige omissie’ noemt Eijsvoogel het zelf –, terwijl de Allen & Overy-partner andere betrokkenen wel had ingelicht. Dat betekent volgens de kamer dat een zekere twijfel ‘niet door gegeven openheid en het ontbreken van bezwaar is weggenomen’. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer dient de onderzoeker daarom van zijn taak te worden ontheven.
De Ondernemingskamer gaat niet zo ver om Eijsvoogel te veroordelen tot vergoeding van de door hem gemaakte kosten. Dit is volgens de kamer ook niet nodig: een groot deel van de kosten hoeft niet opnieuw te worden gemaakt, omdat de nog aan te stellen vervangende onderzoeker gebruik kan maken van de reeds door Eijsvoogel vergaarde informatie.