Algemeen deken Knüppe is in appel gegaan tegen de beslissing van de Amsterdamse Raad van Discipline over het opvragen van financiële kengetallen bij een advocatenkantoor. De tuchtrechter verklaarde een dekenbezwaar tegen een kantoor dat de gegevens niet wilde verstrekken vorige maand ongegrond.
Lokale dekens kunnen in het kader van risico gestuurd toezicht financiële kengetallen opvragen om te controleren of een advocatenkantoor organisatorisch gezien de geldende regels naleeft en voldoet aan de administratieplicht.
De vijf advocaten van het betreffende kantoor weigerden vorig jaar om de gevraagde financiële gegevens te verstrekken aan de Amsterdamse deken, die bij alle Amsterdamse kantoren gegevens had opgevraagd. “Wij zijn van mening dat Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) niet de bevoegdheid verschaft voor deze algemene, arrondissementsbrede opvraag van financiële kengetallen,” schreven zij in hun reactie. “Verder bent u voornemens de opgevraagde financiële gegevens gedurende een periode van drie jaar te bewaren. Hiervoor bestaat geen enkele noodzaak, nu kantoren reeds verplicht zijn hun administratie te bewaren.”
Hierop volgde een dekenbezwaar; de Raad van Discipline oordeelde echter dat het opvragen van financiële kengetallen door dekens nu weliswaar is toegestaan, maar dat een weigering om die gegevens te verstrekken niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. “Gezien de door verweerders aangevoerde bezwaren over de redelijkheid van het dekenbeleid is de weigering van verweerders om volledig aan de vordering te voldoen niet onredelijk,” aldus de raad op 22 februari.
Principiële vraag
Het gebeurt zelden dat de algemeen deken gebruik maakt van zijn bevoegdheid om zelf beroep in te stellen tegen een tuchtuitspraak, zo legt de Orde van Advocaten zelf uit in een persbericht. Deken Frans Knüppe kiest er in dit geval voor om elke twijfel die zou kunnen ontstaan over de juridische grondslag van dit instrument dat lokale dekens kunnen gebruiken bij het toezicht op advocaten, weg te nemen. Volgens Knüppe geeft de uitspraak van de Amsterdamse raad ruimte voor interpretatie en gaat het hier om de principiële vraag of een collectieve verplichting voor advocaten om informatie, zoals de financiële kengetallen, haar grondslag moet vinden in de Advocatenwet of in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De vraag is als volgt geformuleerd: ‘Oefent de deken zijn toezichthoudende taken uit op basis van de Awb, kan niet-medewerking dan wel een overtreding van de tuchtrechtelijke norm zijn? De wetgever onderscheidt immers een bestuursrechtelijk handhavingsregime van het tuchtrechtelijke regime.’ In deze tuchtprocedure in hoger beroep gaat het om de toepassing van een tuchtrechtelijke norm voor die bestuursrechtelijke medewerkingsplicht.
Mocht het Hof van Discipline het dekenbezwaar van de Amsterdamse deken alsnog gegrond verklaren, dan steunt de algemeen deken het verzoek van de deken van Amsterdam om de betrokken advocaten geen maatregel op te leggen, aldus de NOvA. De inzet is enkel om duidelijkheid te scheppen.
Ook afgelopen jaar ontstond er al onrust over het opvragen van financiële kengetallen door dekens. Volgens de Vereniging Advocatenbelangen gaat dit instrument – een ‘financiële bodyscan’ – verder dan noodzakelijk is voor gedegen toezicht op de advocatuur.