Het beleid van het OM beperkt het recht op verhoorbijstand niet en Nederlandse advocaten hebben voldoende mogelijkheden om actief deel te nemen aan het eerste politieverhoor. Dat stelt advocaat-generaal Bleichrodt in zijn eind vorige week gepubliceerde conclusie naar aanleiding van de prejudiciële vragen die de rechtbank Den Haag afgelopen voorjaar aan de Hoge Raad stelde.
Tijdens de procedure tegen de Nederlandse Staat eerder dit jaar pleitten de strafrechtadvocaatverenigingen NVSA en NVJSA naast een hogere vergoeding – dit werd al afgewezen door de Haagse voorzieningenrechter – voor een actievere rol van de advocaat tijdens het eerste politieverhoor. Zo zouden advocaten moeten mogen interveniëren tijdens het verhoor, bijvoorbeeld om de verdachte op zijn rechten te wijzen.
Dat is in naburige landen echter geen gemeengoed, stelt de advocaat-generaal in zijn conclusie als hij een vergelijking maakt met de situatie in België, Duitsland, Frankrijk en Engeland. ‘In geen van de landen is het de raadsman toegestaan om vragen namens de verdachte te beantwoorden,’ schrijft hij. ‘In Engeland en Wales heeft de raadsman de mogelijkheid om tijdens het verhoor te interveniëren. In België mag de advocaat enkel toezien op de naleving van bepaalde rechten voor de verdachte en is niet voorzien in een recht op interventie […]. In Duitsland bestaat vooralsnog geen recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor. In juni 2016 is een wetsvoorstel ingediend om de Richtlijn te implementeren, waarin evenmin is voorzien in een interventierecht tijdens het verhoor. Ook de Franse wettelijke regeling bevat daarvoor geen voorziening.’
Volgens de per 1 maart 2016 in werking getreden regels – nadat de Hoge Raad in december 2015 het recht op verhoorbijstand onderstreepte – mogen Nederlandse advocaten voor of na het verhoor opmerkingen maken en vragen stellen, tijdens het verhoor onderbreken voor nader overleg met de cliënt of de betreffende opsporingsambtenaar een seintje geven als de cliënt bijvoorbeeld een vraag niet begrijpt of als de ambtenaar in kwestie volgens de advocaat zijn boekje te buiten gaat.
Dat zijn al meer vrijheden dan in de ons omringende landen, stelt de advocaat-generaal, zodat de regels uit de zogenoemde Beleidsbrief van het OM geen beperking van het recht op verhoorbijstand vormen. ‘Noch uit de rechtspraak van het Europese Hof noch uit het decemberarrest van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat één of meer van de in de Beleidsbrief OM opgenomen regels als zodanig aan een praktische en effectieve uitoefening van het recht op verhoorbijstand tekort doen en wel in die zin dat sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM.’
Daarbij kan het recht op consultatiebijstand voorafgaand aan het verhoor worden benut om de procespositie van de cliënt te bepalen. ‘Ook kan de verdachte of de raadsman met het oog op onderling overleg verzoeken om onderbreking van het verhoor. Weliswaar kan een dergelijk verzoek worden afgewezen, maar dat geldt slechts indien door het voldoen aan ‘herhaalde verzoeken’ de orde of de voortgang van het verhoor zou worden verstoord. Uit deze weigeringsgrond leid ik af dat een eerste verzoek niet mag worden geweigerd.’
Deze en enkele andere argumenten kunnen wat betreft advocaat-generaal Bleichrodt slechts tot één conclusie leiden: ‘In zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat de toepassing van de regels in bijlage 2 bij de Beleidsbrief OM, ongeacht de omstandigheden van het geval, ertoe leidt dat aan een praktische en effectieve uitoefening van het recht op verhoorbijstand zoals bedoeld in het decemberarrest tekort wordt gedaan.’
De conclusie van Bleichrodt is advies aan de Hoge Raad, die op een later moment definitief een uitspraak zal doen.
Klik hier voor de conclusie van de AG