Als financiële instellingen aansprakelijk kunnen worden gehouden voor het mogelijk maken van vervuilende activiteiten, geldt dat ook voor advocaten voor het juridisch faciliteren daarvan. Dat schrijven Danny Hoekzema en Jasper Teulings in een ingezonden bijdrage in het FD.
Danny Hoekzema is advocaat bij Pontus Advocaten en voorzitter van juristencollectief Recht voor Klimaat. Jasper Teulings is directeur strategic litigation bij Children’s Investment Fund Foundation en adviseur bij Oxford University Sustainable Law Programme.
In het stuk betogen Hoekzema en Teulings dat advocaten zich niet mogen verschuilen achter het argument dat iedereen recht heeft op juridische bijstand. De auteurs vinden dat advocaten juist een ethische afweging moeten maken als het gaat om het bijstaan van vervuilers, zoals ze dat vaak ook doen ‘om cliënten buiten de deur te houden die geld verdienen met kinderporno, mensenhandel of clusterbommen’.
Volgens Hoekzema en Teulings is er voor de advocatuur alle reden om het morele kompas te herijken. Niet alleen omdat cliënten en aanstormend talent dat van hen verlangen, maar ook vanwege de eed die advocaten afleggen. “In het Urgenda-arrest oordeelde de Hoge Raad al – en vele rechters nadien – dat klimaatverandering leidt tot mensenrechtenschendingen. Oftewel: elke advocaat die een cliënt bijstaat in activiteiten buiten elk geloofwaardig transitiepad, faciliteert mogelijk onrechtmatig gedrag en handelt zo op gespannen voet met de gedragsregels.”
Lees het volledige opinieartikel