Het gros van advocatuurlijk Nederland vindt het niet noodzakelijk dat het toezicht op de beroepsgroep anders wordt ingericht. Dat blijkt uit een enquête die het Advocatenblad onder advocaten heeft gehouden. Vooral de kosten voor een landelijk toezichthouder baren zorgen.
Waar afgelopen week nog een groep juridische zwaargewichten in een kritisch brief aan de Tweede Kamer de beoogde Onafhankelijk Toezichthouder Advocatuur (OTA) ‘een grote stap vooruit’ noemde, is de advocatuur minder positief.
Liever toezicht bij dekens
Precies zestig procent van de zeshonderd ondervraagde advocaten vindt het huidige systeem, waarbij toezicht is belegd bij de lokale dekens, prima functioneren. De plannen van demissionair minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming vinden zij niet noodzakelijk.
Een ruime meerderheid (64 procent) wil dan ook niet dat het toezicht bij de dekens wordt weggehaald. Zo’n dertig procent ziet het anders: een herziening van het stelsel vergroot volgens hen het maatschappelijk vertrouwen in de advocatuur.
Zorgen over kosten
Daarnaast zijn er binnen de beroepsgroep klaarblijkelijk grote zorgen over de kosten van de OTA. Deze dienen in de toekomst volledig te worden gedragen door de advocatuur, maar dat is tegen het zere been. Circa zestig procent van de geënquêteerden vindt dat de kosten van het nieuwe toezicht, immers in het belang van de maatschappij, ook op conto van de overheid moet komen.
Daarbij leidt de OTA waarschijnlijk tot een stijging van de hoofdelijke omslag voor advocaten – waarbij de hoogte al dan niet inkomensafhankelijk wordt bepaald -, wat meer dan de helft van de ondervraagden als ‘financieel problematisch betiteld.’
Afgeleide geheimhoudingsplicht
Binnen de plannen van Weerwind kunnen advocaten zich straks ten overstaande van de OTA niet beroepen op hun wettelijke geheimhoudingsplicht. De toezichthouders in het nieuwe systeem krijgen een ‘van de advocaat afgeleide geheimhoudingsplicht’, waarmee vertrouwelijkheid tussen advocaat en cliënt gewaarborgd moet blijven.
Daarin heeft de beroepsgroep echter wederom weinig vertrouwen: 55 procent ziet die wijziging niet zitten. Tot slot zint het advocaten weinig dat het gros van het bestuur van de OTA uit niet-advocaten gaat bestaan; maar liefst zeventig procent is het daarmee oneens.
Reactie ministerie
Het Advocatenblad heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid gevraagd om een reactie op de onderzoeksresultaten. Daarin benadrukt het ministerie dat ‘het nodig is om het toezicht te versterken met het oog op de toekomst en de huidige hoge druk op de advocatuur’, en dat met de OTA ‘de balans is gevonden tussen de onafhankelijkheid van zowel Staat als advocatuur’.
Vooral over inmenging van eerstgenoemde (in verband met procederen tegen de staat) maakt de beroepsgroep zich zorgen. J en V geeft verder te kennen dat de uitslag van de enquête wordt betrokken bij gesprekken met advocatuurlijke partijen over de verdere vormgeving van de toezichthouder.
Klik hier voor de hele enquête.