Een advocatenkantoor met acht advocaten wordt verdacht van omkoping van een politieambtenaar en heling. Dat blijkt uit een beschikking van de Hoge Raad over de omvang van het verschoningsrecht van de advocaten. De politieambtenaar zou ‘in de uitoefening van haar bediening’ vertrouwelijke politie-informatie hebben verstrekt aan (medewerkers) van het advocatenkantoor, en daarvoor ‘een gift of belofte hebben aangenomen in de vorm van drukwerk en digitale formulieren’.
Tegen de advocaten is de verdenking gerezen van ‘actieve omkoping’ en opzet- en schuldheling. Er wordt in de beschikking van de Hoge Raad niet aangegeven om wat voor politie-informatie het gaat. Uit de conclusie van de procureur-generaal blijkt dat het advocatenkantoor actief is in de letselschade.
De procedure bij de Hoge Raad gaat over de vraag of inbeslaggenomen documenten wel of niet onder het verschoningsrecht van de advocaten vallen.
De politieambtenaar heeft een stichting. In ruil voor de politie-informatie krijgt zij ten behoeve van die stichting van het advocatenkantoor brochures, domeinnamen, hosting van de website, vergoeding van Kamer van Koophandel-kosten en sponsoring. Ook is er sprake van een golf clinic.
De rechtbank oordeelde eerder dat de stukken betreffende het drukken van folders, de golf clinic en sponsoring ‘niet kunnen worden gerekend tot de juridische dienstverlening/taak en beroepsuitoefening van een advocaat’. De in deze stukken vervatte informatie ‘kan dan ook niet worden aangemerkt als informatie die aan een vertrouwenspersoon in diens hoedanigheid is toevertrouwd’.
De Hoge Raad oordeelt nu dat dit ‘niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting’. ‘Een advocaat komt daarom alleen een verschoningsrecht toe in het kader van zijn juridische dienstverlening aan een rechtszoekende die zich tot hem heeft gewend vanwege zijn hoedanigheid van advocaat. In de overwegingen van de rechtbank ligt besloten dat de in bijlage III vermelde stukken (geen verschoningsgerechtigde stukken, red.) niet duiden op zo een dienstverlening en de klagers zich met betrekking tot die stukken daarom niet op een verschoningsrecht kunnen beroepen,’ aldus de Hoge Raad.
Ook het oordeel van de rechtbank dat de ‘bedoelde documenten voorwerp uitmaken van de strafbare feiten waarvan de advocaten worden verdacht’ – omkoping en heling – blijft in stand. ‘Dat oordeel geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.’