Ruim twintig advocaten starten een kort geding tegen de Staat, in een poging de nieuwe limiet op de lengte van processtukken in civiele procedures bij de gerechtshoven alsnog van tafel te krijgen. Per 1 april mogen deze producties maximaal 15 tot 25 pagina’s tellen, afhankelijk van het soort stuk.
De groep advocaten had – aanvankelijk vanuit Vereniging Intellectuele Eigendom Proces Advocaten (VIEPA) – de Rechtspraak gesommeerd om uiterlijk woensdag 31 maart het besluit tot de limitering volgens het vernieuwde procesreglement in te trekken. Pas woensdagavond rond half zeven kwam het bericht van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven (LOVCH) dat het vernieuwde procesreglement gewoon ingaat, vertelt Wouter Pors, IE-partner bij Bird & Bird en bestuurslid van de VIEPA.
Daarmee wordt het kort geding doorgezet; een zittingsdatum moet nog worden bepaald. De advocaten eisen bij de Haagse voorzieningenrechter intrekking van de artikelen in het procesreglement waarin de limitering op de lengte van processtukken is vastgelegd, en dat het de Gerechtshoven wordt verboden uitvoering te geven aan deze artikelen. Subsidiair vorderen ze opschorting van de nieuwe regels totdat er een bodemprocedure is gevoerd.
De voornaamste reden voor het kort geding is dat het nieuwe procesreglement advocaten in hun werk belemmert en daarmee cliënten benadeelt, aldus Pors. “Natuurlijk zijn er genoeg zaken waarin een advocaat wel ruim voldoende heeft aan 25 pagina’s. Maar sommige rechtbankvonnissen zijn tientallen pagina’s lang. Als je in zo’n geval grieven moet richten tegen alle onderdelen waar je het niet mee eens bent, dan is het onmogelijk om dit binnen 25 pagina’s op een goede en fatsoenlijke manier te verwoorden in een memorie van grieven.”
Als zaken veel tijd in beslag nemen omdat een advocaat onnodig lang van stof is of irrelevante zaken aanvoert, dan zijn daar volgens Pors andere oplossingen voor te bedenken. “Dan moeten we bijvoorbeeld denken aan kwaliteitsverbetering, maar deze kaasschaafmethode is niet werkbaar.”
Bovendien zijn beperkingen aan de omvang van processtukken in hoger beroep en weigering van zulke stukken als ze toch te lang zijn, ‘strijdig met de wet, de fundamentele beginselen van procesrecht en de goede procesorde’, zo staat in de dagvaarding; de conclusie die enkele adviescommissies van de Orde van Advocaten afgelopen maand trokken.
De Rechtspraak wilde in de afgelopen maanden niets weten van het felle verzet vanuit de advocatuur tegen de nieuwe regels. Ook een kleine poging tot handreiking van de hoven – advocaten mogen toestemming vragen om langere stukken of anders aanvullende bijlagen in te dienen – werd niet gewaardeerd. De processtukken van advocaten zouden korter moeten om de doorlooptijd van zaken te verminderen. De laatste jaren zou de lengte van processtukken steeds verder zijn toegenomen, terwijl dit volgens de Rechtspraak lang niet altijd in verhouding is tot de complexiteit van de zaak.