Het overleg over het schadeherstel voor de slachtoffers van de toeslagenaffaire is gestaakt omdat de betrokken advocaten geen progressie zien, zo meldt NRC. Een aantal advocaten heeft zelfs besloten te stoppen met het bijstaan van gedupeerde ouders.
De advocaten van de gedupeerden in de toeslagenaffaire zijn gestopt met het periodiek overleg met de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) – de organisatie die verantwoordelijk is voor financiële compensatie voor de tienduizenden getroffen ouders. Volgens NRC zijn de advocaten gefrustreerd over het uitblijven van oplossingen voor ‘grote knelpunten’ in de hersteloperatie. Een woordvoerder van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft dat bevestigd na vragen van de krant.
Moeizaam herstelproces
De NOvA ging – samen met de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) en een werkgroep van betrokken advocaten – de afgelopen anderhalf jaar frequent (elke drie weken) in gesprek met de UHT over schadeherstel. Inmiddels vinden enkel nog op ad-hoc basis gesprekken plaats tussen individuele advocaten en de UHT.
Bovendien bevestigden de NOvA en RvR tegenover NRC dat twaalf advocaten de afgelopen tijd zijn gestopt met bijstand aan gedupeerde ouders. De advocatuurlijke beroepsorganisatie gaf in februari (bij Nieuwsuur) al aan hiervoor te vrezen omdat ‘het moeizame herstelproces veel advocaten moedeloos zou maken’.
Dit proces verloopt kortom langzaam en chaotisch: ruim vierduizend ouders hebben bezwaar gemaakt tegen besluiten van de UHT, en in Q4 2022 zijn er slechts 74 bezwaren verwerkt. Met deze snelheid zou de verwerking van het huidige aantal bezwaren nog zeker twaalf jaar duren, aldus NRC.
Onvolledige hersteldossiers
In de krant verduidelijken advocaten waar ze tegenaan lopen. Zo zou het ‘juridiseren’ van het herstelproces een belangrijk probleem zijn en ontbreken er heldere regels voor het vaststellen van het schadebedrag.
Een groot twistpunt is de kwaliteit van het ‘hersteldossier’, waarop de UHT haar besluiten baseert over compensatiebedragen. Volgens betrokken advocaten missen hierin consequent onderliggende stukken, waardoor zij telkens bezwaar maken tegen de besluiten.
Beloofde bijeenkomst
Hierover zouden de advocaten al vroeg aan de bel hebben getrokken en zelfs voorstellen hebben gedaan voor het inrichten van het schadeherstel. De overheid heeft hier echter niets mee gedaan, volgens de advocatuur, die nu lijnrecht tegenover de UHT staat. Daarbovenop heeft – volgens de NOvA – de UHT in juli 2022 beloofd een bijeenkomst te regelen om te praten over verbetering van de dossiers, maar heeft deze (ook na herhaaldelijke navraag) nooit plaatsgevonden.
Een woordvoerder van het ministerie van Financiën bevestigt tegenover NRC dat het periodiek overleg met de NOvA ’tijdelijk is opgeschort’. De beroepsorganisatie en de UHT zouden wel contact hebben gehad, eind vorige maand, over de problemen. Daarnaast sprak de NOvA op 29 maart met de ambtelijke top van het ministerie, met als doel om zo snel mogelijk een overleg tussen NOvA, RvR en staatssecretaris te organiseren.
De woordvoerder van UHT stelt dat het toegezegde overleg over de problemen rondom verstrekking van dossiers aan advocaten, geen doorgang vond omdat de UHT zich focuste op ‘het versnellen en verbeteren van de processen’. De adviezen van de advocatuur zouden daarbij wel degelijk in ogenschouw zijn genomen, volgens het ministerie.
Hoe nu verder?
Op de vraag ‘Hoe nu verder?’ van Advocatie, reageert Sanne van Oers – lid van de algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten. “Als de beloofde bijeenkomst georganiseerd wordt, zitten wij weer aan tafel,” aldus Van Oers. “Daarnaast willen we spreken met de staatssecretaris van Toeslagen en Douane, Aukje de Vries, want met de ambtenaren van het ministerie hebben we reeds contact gehad, maar dit heeft niets opgeleverd. De Vries hebben we bovendien in september een brief gestuurd met de aanbevelingen van de werkgroep van betrokken advocaten, met het verzoek daar opvolging aan te geven. Dat is nog niet gebeurd.”
Volgens Van Oers is de boodschap van de UHT en het ministerie tot dusver vooral dat ze wel willen, maar op uitvoeringsniveau geen gehoor kúnnen geven aan de adviezen van de advocatuur en NOvA. “Het ministerie geeft bijvoorbeeld aan dat er al zaken zijn afgedaan, waardoor – als er processen veranderen – deze weer moeten worden overgedaan, wat tijd kost. Maar als de hersteloperatie niet efficiënter wordt ingericht, wordt het probleem nog veel grootschaliger en duurt het proces nóg langer,” stelt Van Oers.
Ze vervolgt: “De UHT haalt allerlei wettelijk verplichte termijnen niet. Zo moeten gedupeerden te lang wachten op onvolledige hersteldossiers – waardoor advocaten hun cliënten niet goed kunnen adviseren – en als daar bezwaar tegen wordt gemaakt blijft een reactie ook vaak lang uit. Onze verwachting, en daar zijn aanwijzingen voor, is daarom dat er in de toekomst veel meer wordt doorgeprocedeerd. Het is in onze ogen daarom beter om een soort triage aan de voorkant in te stellen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen eenvoudige zaken – die bijvoorbeeld via mediation opgelost kunnen worden – en zaken die meer complex zijn en meer tijd vergen.”