Een advocaat lachte in de gevangenis samen met zijn cliënt om een meme op zijn telefoon. Een cipier sloeg het schouwspel gade en maakte melding. De advocaat werd de toegang tot de penitentiaire inrichting (PI) ontzegd vanwege ‘niet-zakelijk gebruik van zijn telefoon’.
‘Rond 11:15 uur liep ik langs de kamer waar de advocaat samen met gedetineerde op zijn telefoon zat te kijken. Ik ben voor het raampje gaan staan om te kijken wat hij liet zien. Het beeld was iets van Facebook,’ meldde de cipier. Dat blijkt uit de recent gepubliceerde uitspraak over de zaak, die afgelopen zomer speelde.
De cipier kwam vervolgens tussen beiden en stelde dat de telefoon enkel voor ‘werkdoeleinden’ gebruikt mocht worden. De advocaat maakte een betrapte indruk en excuseerde zich, aldus de bewaarder, maar toonde vervolgens ‘een schrijvend beeld’ – hetgeen volgens de cipier niet de daadwerkelijke afbeelding was.
Kort geding
Eind juni heeft de gevangenisdirecteur de Rotterdamse deken verzocht een onderzoek in te stellen naar het incident. Ook ontzegde hij direct de advocaat de toegang tot de PI totdat de uitkomst daarvan bekend is. Bovendien mocht de raadsman andere gevangenissen eveneens niet meer in.
Hierdoor kon de raadsman kortom geen cliënten meer bezoeken in de gevangenis; hetgeen zijn werk – het bieden van rechtsbijstand – belemmerde. Hij startte daarom een kort geding bij de Haagse rechtbank om de ontzegging van toegang tot PI’s op te heffen. Daarbij wilde hij ook weer zijn apparatuur – zoals een mobieltje – mee naar binnen kunnen nemen.
Internetmeme
In zijn verweer voor de rechter stelde de raadsman dat hij door afbeeldingen op zijn telefoon scrolde toen zijn cliënt geluidsopnames in een strafzaak beluisterde op zijn laptop. De cliënt keek ‘op enig moment op eigen initiatief mee’ op het telefoonscherm van de advocaat, en zag zo toevallig ‘een privé-gerelateerde afbeelding’: een zogeheten internetmeme.
Volgens de advocaat heeft zijn cliënt ‘niet direct of indirect’ gebruik gemaakt van het mobieltje, waardoor geen PI-regels zijn overtreden. Indien er wel een regel is overtreden, was hij daarvan niet op de hoogte. De advocaat betoogde dan ook dat de opgelegde maatregel niet in verhouding stond tot de vermeende overtreding en onrechtmatig was.
Op 29 juni, de datum van de uitspraak, reageerde de voorzieningenrechter streng: of de raadsman nu wel of niet op de hoogte was van de regel, van hem mocht worden verlangd op een ‘zorgvuldige en verantwoorde wijze’ gebruik te maken van ‘binnengebrachte digitale gegevensdragers’ zoals telefoons.
Disproportionele maatregel
De advocaat had kortom niet in het bijzijn van zijn cliënt mogen bladeren door privé-afbeeldingen op zijn mobiel. De telefoon mocht in de gevangenis enkel ‘voor in die setting noodzakelijke zakelijke doeleinden’ worden gebruikt omdat anders ‘risico’s ontstaan op verstoring van de orde en de veiligheid binnen de inrichtingen’.
Dat de advocaat onzorgvuldig was, stond dan ook vast in de beslissing van de rechter, die het verder begrijpelijk noemde dat er onderzoek is ingesteld naar het incident. Nochtans oordeelde de rechtbank in Den Haag dat de toegang ontzeggen tot PI’s niet te rechtvaardigen is.
Deze ‘disproportionele maatregel’ heeft te verstrekkende gevolgen gehad voor de beroepsuitoefening van de advocaat. De rechter oordeelde dat hij voortaan – tot de uitslag van het lopende dekenonderzoek – weer gevangenissen mag bezoeken. Het is echter aan PI-directeuren om te bepalen of de raadsman gegevensdragers mee naar binnen mag nemen.