Een Rotterdamse advocaat is vorige week voor onbepaalde tijd geschorst door de Haagse Raad van Discipline. Dat gebeurde nadat er over de man meerdere meldingen over harddrugs en vuurwapens werden gedaan bij de politie, en hij – dringende – verzoeken van de deken meermaals negeerde.
Wat begon als een opmerking van de deken over het gebrek aan opleidingspunten van de advocaat, eindigt in een zaak waarin over vuurwapens, harddrugs en zelfs mensenhandel gesproken wordt. Na het oorspronkelijke contact tussen de advocaat en de deken over de opleidingspunten, weigert de pleiter de reageren op contactpogingen.
Mutaties politieregister
Ook komen er mutaties van de politieregister binnen. De eerste mutatie gaat over de signalering van de pleiter in aanwezigheid van harddrugsgebruikers, maar al snel worden de mutaties ernstiger. Zo werd op 6 juli 2022 de volgende mutatie gemaakt: ‘Melding door sekswerker van mensenhandel/seksuele uitbuiting. [Verweerder] zou klant zijn en zich bezighouden met mensen- en drugshandel.’
Van 15 mei 2022 tot en met 20 september 2022 worden er mutaties als ‘Koppeling van [verweerder] aan registratie waarin prostituee verklaart lastig gevallen te worden door een advocaat.’, ‘Conflict binnen familie [verweerder], aanleiding zou zijn dat ze [verweerder] zouden willen helpen met zijn alcohol/drugsverslaving.’ en ‘[Verweerder] maakt melding van ruzie waarbij vuwa betrokken zou zijn, warrig verhaal, uiteindelijk niets aangetroffen. [Verweerder] wel weer in aanwezigheid van notoire drugsgebruikers.’ gemaakt.
Afkickkliniek
Tegen de politie meldt de man dat hij zich op 22 september op zal laten nemen in een afkickkliniek. Echter geeft hij op 21 september nog aan tegen een medewerker van het ordebureau dat hij, ondanks dat het niet goed met hem gaat, zich niet zal laten opnemen. De deken verzoekt hem dan om langs te komen, en samen de afgelopen maanden te bespreken.
De advocaat komt echter tweemaal niet opdagen. Na een laatste bericht van de deken, met daarin de aanmaning te reageren, stuurt de pleiter naar de deken: ‘Het spijt me dat ik u niet lijfelijk te woord kon staan. Wij hebben elkaar wel uitvoerig telefonisch gesproken. Tijdens dat gesprek heb ik u geprobeerd uit te leggen dat ik een stormachtige relatie heb gehad met iemand die verslaafd is. Na mijn scheiding ben ik in een diep gat gevallen emotioneel. Daar wordt nu van alles aan gedaan. Ik besef mij terdege dat het nu twee voor twaalf is. Ik zal om die reden een sabbatical nemen.’
Vrijwillige opname
Op 29 september verschijnt de advocaat eindelijk – na meerdere gemiste, gecancelde en verplaatste afspraken – op het ordebureau. Hij komt daar met een andere advocaat, mr. S, die hem wil assisteren bij het in kaart brengen van alles wat er nodig zou zijn voor een sluiting van zijn kantoor voor enkele maanden. Ook spreekt de pleiter over een vrijwillige opname bij een instelling, om daar verder aan zijn herstel te werken. De deken spreekt met de advocaten af dat er een plan van aanpak gemaakt zal worden, dat uiterlijk 5 oktober bij de deken ingeleverd dient te worden.
Op 6 oktober heeft de deken nog niets ontvangen, en stuurt hij nog eenmaal een e-mail naar de advocaat: ‘Ik stel u nog één maal in de gelegenheid mij alsnog uiterlijk morgen, 7 oktober 2022, te 12.00 uur, te berichten, bij gebreke waarvan ik genoodzaakt zal zijn tuchtrechtelijke maatregelen te treffen.’
Op 10 oktober belt de Rotterdamse advocaat naar de deken, om hem te zeggen dat hij te ziek geweest was om iets te doen. Hij gaf aan een longontsteking te hebben gehad, maar geen arts te hebben om dit te verifiëren. Dat is het moment dat de deken naar de tuchtrechter stapt.
Oordeel van de raad
De raad is van oordeel dat aan de feiten valt te zien dat de Rotterdammer – tijdelijk of blijvend – niet in staat is zijn praktijk uit te kunnen oefenen. Duidelijk is dat de man persoonlijke problemen heeft, die van grote invloed zijn op zijn handelen en zijn functioneren als advocaat. De mutaties uit het politieregister zijn zorgelijk, aldus de Raad, maar zijn gedrag richting de deken eveneens. Zelfs wanneer de deken met een schorsingsverzoek dreigde, reageerde de advocaat nergens op.
Ook gaf de raadsman tijdens de tuchtzitting aan dat hij op dat moment nog twee gedetineerde cliënten had, waar hij nog niets voor geregeld had. De raad vindt het kwalijk dat de man de ernst van de situatie volstrekt niet in lijkt te zien, en vooral externe omstandigheden en derden als oorzaak aanwijst voor zijn problemen. Bovendien heeft de pleiter de afgelopen maanden van de deken ‘voldoende kansen gehad om de situatie ten goede te keren’.
Het is volgens de raad dan ook niet verantwoord om de Rotterdammer praktijk te laten voeren en cliënten bij te staan. De raad schorst de man met onmiddellijke toegang voor onbepaalde tijd.
Lees hier de volledige uitspraak