Een jonge strafrechtadvocaat die wordt verdacht van betrokkenheid bij cocaïnehandel, wordt niet voor onbepaalde tijd geschorst. Dat heeft de Bossche Raad van Discipline vrijdag bepaald. Volgens de tuchtrechter zijn alleen de verdenkingen onvoldoende om een spoedschorsing op te leggen.
De politie deed in de periode mei 2020 – maart 2021 onderzoek naar de advocaat-stagiair – beëdigd in februari 2019 – en zijn broer. Het onderzoek volgde op meerdere meldingen van informanten dat beide broers betrokken zouden zijn bij drugshandel. Begin maart dit jaar werd de woning van de advocaat doorzocht; hierbij nam de politie onder meer 46.745 euro, vier Rolex-horloges, een laptop en twee iPhones in beslag.
Het Openbaar Ministerie lichtte hierop lokaal deken Lensink (Zeeland-West-Brabant) in over de verdenkingen aan het adres van de jonge advocaat: betrokkenheid bij grootschalige, georganiseerde handel in cocaïne en witwassen. Ook een ander voorval kwam ter sprake: de advocaat werd even over de Duitse grens staande gehouden in zijn auto, waarna zijn passagier 100.000 euro contant bij zich bleek te hebben. Tot op heden is de advocaat echter niet aangehouden.
Geld op ongebruikelijke plaatsen
Lensink diende hierop een verzoek in op grond van Advocatenwet artikel 60ab, om de advocaat per direct voor onbepaalde tijd te schorsen. Het geldbedrag was gevonden ‘op ongebruikelijke plaatsen’, aldus de deken in zijn verzoek, en staat ‘niet in verhouding tot de legale inkomsten van verweerder’. “De ernst van de verdenkingen en de reeds vaststaande feiten maken dat niet gewacht kan worden met de indiening van het verzoek tot schorsing met onmiddellijke ingang.”
Tegen de deken zei de advocaat dat het gevonden bedrag van ruim 46.000 euro niet van hem is. Van wie het geld dan wel is en waarom het in zijn woning werd gevonden, kon hij niet zeggen. Zelf ontkent hij iedere betrokkenheid bij drugshandel en witwassen.
Achter gesloten deuren
De Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch ziet echter, ondanks de verdenkingen en het gevonden geldbedrag, onvoldoende reden om de advocaat per direct te schorsen in de uitoefening van zijn praktijk. Dat staat in een beslissing van vrijdag 23 april, nadat de zitting achter gesloten deuren was gehouden.
“Het strafrechtelijk onderzoek tegen verweerder is nog lopende en de beslissing over vervolging van verweerder moet nog worden genomen,” redeneert de tuchtrechter. “Verweerder is nog niet gehoord en evenmin aangehouden. Naar het oordeel van de raad kan aan de hand van [de huidige bevindingen] niet, althans onvoldoende worden vastgesteld dat er sprake is van ernstige vermoedens van strafbaar handelen van verweerder.”
Zodoende kan de raad ook nog niet vaststellen of er inderdaad sprake is van schending van artikel 46 Advocatenwet en van het vertrouwen in de advocatuur. “De enkele verdenking van strafbaar handelen is daartoe onvoldoende.” Over de vondst van het geld, de horloges en de apparatuur heeft de advocaat achter gesloten deuren verklaard tegenover de tuchtraad. “Deze verklaringen dienen in het kader van het strafrechtelijk onderzoek nader te worden onderzocht,” aldus de raad. “De enkele aanwezigheid van een grote hoeveelheid contanten en de horloges met een hoge waarde in de woning van verweerder is, hoe ongebruikelijk ook, onvoldoende om op grond hiervan vast te kunnen stellen dat sprake is van een ernstig vermoeden van witwassen.”