Een advocaat die bij een poging tot een dubieuze regeling met een rechtsbijstandverzekeraar verzweeg dat de verzekerde die hij had bijgestaan zijn vriendin was, is door de Raad van Discipline een maand geschorst. Niet alleen had de advocaat een persoonlijk belang bij het geschil over een gelegde vloer, ook omzeilde hij met de poging tot handjeklap de belastingregels.
Zijn vriendin had een geschil gekregen met de leverancier van de vloer in haar huis. Ze had een rechtsbijstandsverzekering, dus vroeg ze haar vriend de advocaat om haar bij te staan. De zaak werd echter verloren, waarop de vrouw haar rechtsbijstandverzekeraar liet weten dat zij enerzijds hoger beroep wilde instellen en anderzijds haar advocaat aansprakelijk wilde stellen voor de geleden schade ter waarde van 14.000 euro. Hij had volgens haar namelijk meerdere steken laten vallen bij de behandeling van de zaak. De verzekeraar trof een regeling tegen finale kwijting met haar.
Vervolgens nam de advocaat nog eens contact op met de rechtsbijstandverzekeraar. Hij stelde voor om nog eens 3.000 euro te voldoen aan zijn cliënte; hij zou dan afzien van zijn einddeclaratie. Dat de cliënte zijn vriendin was, zei hij er niet bij. De rechtsbijstandverzekeraar vond het vreemd dat een advocaat ten gunste van zijn cliënt zou afzien van facturering en wees het voorstel af. Pas na navraag bij de cliënte ontdekte de verzekeraar dat de twee een stel waren.
Die gang van zaken levert de advocaat een dekenbezwaar op. Ten eerste verzweeg hij opzettelijk zijn relatie voor de rechtsbijstandverzekeraar terwijl hij zelf ‘een persoonlijk belang had bij de uitkomst van de procedure en bij de door hem aan rechtsbijstandverzekeraar X voorgestelde extra betaling.’ Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan ‘onregelmatigheden in de belastingsfeer door aan de rechtsbijstandverzekeraar voor te stellen om aan zijn vriendin een extra uitkering te doen en in ruil daarvoor af te zien van zijn einddeclaratie’.
Nu de advocaat zijn misstap heeft erkend – hij wist alleen oprecht niet dat hij met zijn ‘methode’ belastingen zou omzeilen –, rest de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch niets anders dan het dekenbezwaar gegrond te verklaren. ‘Met zijn voorstel heeft verweerder gepoogd om de verplichte afdracht van BTW te omzeilen,’ aldus de raad. ‘Indien verweerder namelijk gewoon zijn werkzaamheden in rekening zou brengen, had hij daarover BTW moeten rekenen en die BTW aan de fiscus moeten afdragen. Dat verweerder omzeiling niet beoogd had, is in dit kader niet relevant. Verweerder had simpelweg beter moeten weten.’
De opgelegde schorsing met de duur van een maand heeft de advocaat mede te danken aan ‘zijn tuchtrechtelijke verleden’.