Veruit de meeste advocaat-stagiairs zien voor zichzelf geen toekomst weggelegd in de sociale advocatuur. Dit heeft de Nederlandse Orde van Advocaten recent onderzocht. Van de bijna 700 advocaat-stagiairs die deelnamen aan het onderzoek, verwacht meer dan acht op de tien (83%) dat de rechtsbijstandspraktijk niet langer levensvatbaar is.
Van al deze respondenten zegt 28% (bijna 200 jonge advocaten) te zijn begonnen met de beroepsopleiding met het doel een rechtsbijstandspraktijk te gaan voeren. De helft van deze groep geeft in de enquête echter aan dit doel alweer terzijde te hebben geschoven, vanwege de lage vergoedingen die tegenover het werk staan. Slechts 5% van alle respondenten ziet de toekomst van de gefinancierde rechtsbijstandspraktijk nog zonnig in.
“Met een toevoeging kom je vaak niet eens uit de kosten,” zegt een respondent. “Een praktijk op toevoegingen draaien is in mijn ogen onmogelijk.” En een ander heeft geschreven: “Zodra mijn praktijk dit toelaat zal ik stoppen met zaken op toevoegingsbasis. Dit ondanks het feit dat dit tegen mijn eigen rechtsgevoel indruist.”
De NOvA constateert verder nog eens hoe steeds meer kantoren afzien van het verlenen van gefinancierde rechtsbijstand als gevolg van lage vergoedingen. In een nieuwe brief aan de Tweede Kamer van deze week, trekt de orde voor haar doen vrij venijnig van leer: ‘De minister voor rechtsbescherming blijft maar kijken naar de periode ná 2024. Wij kunnen niet anders dan constateren dat hij hiermee wegkijkt van de problemen die nu spelen en zijn verantwoordelijkheid binnen de kabinetsperiode niet neemt.’
Donderdag houdt de Tweede Kamer-commissie Justitie en Veiligheid opnieuw een algemeen overleg over het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. Minister Dekker houdt vooralsnog vast aan een vernieuwing van het gehele stelsel, voordat hij de vergoedingen voor sociaal advocaten zou verhogen. Dit zou dan pas vanaf 2024 kunnen gebeuren.