Het past een advocaat niet om een ‘juridisch ongeschoolde’ onder druk te zetten met een partijtje blufpoker. Dat heeft de Raad van Discipline bepaald in een uitspraak van 5 september. Concreet probeerde de advocaat met een WOB-verzoek informatie los te peuteren bij een zakenrelatie van de wederpartij, een man in een echtscheiding.
De advocaat stond de vrouw bij in de echtscheiding. In dat verband stuurde hij een WOB-verzoek naar een zakenrelatie van de man. Of die maar even informatie over een inhuurovereenkomst wilde ophoesten.
Bij de Raad van Discipline probeert de advocaat weg te komen met de bewering dat hij abusievelijk had verwezen naar de Wet openbaarheid van Bestuur. De Raad hecht geen belang aan die bewering, omdat hij ook aan een andere relatie van de man een verzoek om informatie heeft verstuurd, eveneens kracht bijgezet met een verwijzing naar de Wet Openbaarheid Bestuur.
Zijn handelwijze kan niet door de beugel, stelt de Raad. “Door in een brief naar een juridisch ongeschoolde derde te suggereren dat deze derde op grond van een wettelijke verplichting gehouden zou zijn informatie aan deze advocaat te verschaffen over een zakelijke relatie, heeft verweerder druk uitgeoefend op die derde, terwijl hij wist of behoorde te weten dat zijn suggestie niet juist was. Een dergelijke handelwijze past een advocaat niet. Immers, het onwenselijke gevolg van de brief van verweerder had kunnen zijn – naar verweerder zich had dienen te realiseren – dat klaagster in strijd met een andere wettelijke norm of in strijd met de tussen klaagster en de wederpartij geldende overeenkomst dan wel op andere wijze jegens die wederpartij onrechtmatige wijze informatie aan verweerder had verstrekt of dat de verhouding tussen klaagster en haar zakenrelatie zou zijn geschaad.”
De straf is mild te noemen: de advocaat komt weg met een enkele waarschuwing.