Een advocaat maakt een puinhoop van een nalatenschap. Hij verkoopt een huis voor de helft van de waarde, laat een auto op naam van zijn eigen vrouw zetten en laat de Braziliaanse moeder van de erfgename documenten tekenen die zij niet begrijpt. Het komt hem op schrapping van het tableau te staan.
De advocaat uit het ressort Rotterdam krijgt in mei 2013 de opdracht de enige erfgename in een nalatenschap bij te staan. De erfgenaam is minderjarig, waardoor haar enkel Portugees sprekende Braziliaanse moeder optreedt als vertegenwoordiger.
Gedurende de afwikkeling draagt de advocaat twee petten: hij adviseert zowel de vertegenwoordiger van de erfgenaam als de vereffenaar, zo zal later blijken. Die laatste geeft de advocaat onder meer volmachten om een woning en een auto van de overledene te verkopen. Het huis wordt uiteindelijk verkocht voor slechts de helft van de marktwaarde: 300.000 euro in plaats van zo’n 600.000 euro. De advocaat had geen taxatie laten uitvoeren. De auto had de advocaat op naam van zijn vrouw laten zetten, om hem pas anderhalf jaar later te verkopen tegen een lagere prijs dan voorzien.
Een tweede vereffenaar die zich vanaf begin 2019 over de nalatenschapskwestie boog, trof een slagveld aan en trok aan de bel bij de deken. Dit nadat hij onder meer had ontdekt dat de moeder, die enkel Portugees spreekt, allerlei documenten had ondertekend waarvan ze niet wist wat erin stond. Bovendien hadden de moeder en de eerste vereffenaar beide een factuur gekregen met hierop overeenkomstige werkzaamheden, met als kenmerk hetzelfde zaak- en factuurnummer. De ene factuur bedroeg meer dan 92.000 euro, de ander ruim 42.000 euro.
Dit alles overwegende staat het voor de Haagse Raad van Discipline vast dat de advocaat de financiële belangen van de erfgename ernstig heeft geschaad, evenals het vertrouwen in de advocatuur. De klacht en een dekenbezwaar worden in de beslissing van 10 februari volledig gegrond verklaard. Bovendien betreffen de klachten geen incident, maar langdurig wangedrag over meerdere jaren, aldus de raad.
Dat de advocaat blijft volhouden dat hij ‘naar eer en geweten heeft gehandeld’, maakt duidelijk dat hij het kwalijke van zijn gedragingen niet inziet. ‘De verweten gedragingen raken met name de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid en (financiële) integriteit,’ zo motiveert de raad het besluit tot schrapping van het tableau. ‘Voor advocaten die deze kernwaarden met voeten treden is binnen de advocatuur geen plaats.’