Bedrijfsjuristen die tevens als advocaat zijn gevestigd, kunnen zich bij mededingingsprocedures met de Europese Commissie niet beroepen op hun beroepsgeheim. Dat heeft advocaat-generaal J. Kokott bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg vandaag geconcludeerd in de Akzo Nobel-zaak.
Ambtenaren van de Europese Commissie deden in 2003 een inval bij het Britse Akcros Chemicals, een dochter van AkzoNobel, in verband met een kartelzaak. Daarbij werden kopieën gemaakt van e-mails tussen de algemeen directeur van Akcros en een medewerker van de juridische afdeling van het Akzo-concern. Die laatste was in Nederland tevens actief als advocaat.
Volgens de advocaat-generaal bij het EU-hof valt de correspondentie met de bedrijfsjurist in dit geval niet onder zijn beroepsgeheim als advocaat. Het hof doet later uitspraak. Vaak volgt het Hof de conclusie van de advocaat-generaal.