Een Drenthse advocaat die door het Openbaar Ministerie werd beschuldigd van faillissementsfraude is door de rechter vrijgesproken. Volgens de rechter is er onvoldoende bewijs om vast te stellen dat de advocaat het faillissement had kunnen voorzien.
Het Openbaar Ministerie (OM) beschuldigt de man ervan tussen mei 2017 en april 2019 betrokken te zijn geweest bij het onttrekken van onroerend goed uit het faillissement van zijn cliënt, een 71-jarige oud-bouwondernemer uit Geeste (Duitsland). Het OM stelt dat de advocaat elf maanden voor het faillissement een constructie opzette om zijn eigen belang te beschermen, ten koste van andere schuldeisers. De ondernemer had een schuld van 88.000 euro bij de advocaat.
Het OM eiste een celstraf van twaalf maanden voor de advocaat. De rechter vindt dat het onvoldoende vaststaat dat de advocaat het faillissement had kunnen voorzien. Ook de voorgestelde boete van 50.000 euro is daarmee van tafel.
Wel stelt de rechter dat de ondernemer zelf bewust aangestuurd heeft op het faillissement. Bovendien heeft hij niet de volledige administratie overhandigd aan de curator, en verzweeg hij bezittingen. De man is daarom veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes voorwaardelijk.