Een jurist behandelt een letselschadezaak en de cliënt wordt daarbij onvoldoende duidelijk gemaakt dat hij geen advocaat is. De Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden heeft het advocatenkantoor daarom een boete van 10.000 euro opgelegd.
Uit een uitspraak van afgelopen zomer, vorige week gepubliceerd, blijkt dat de cliënt bij een studiereis in Kenia betrokken raakte bij een ernstig verkeersongeval en hierdoor blijvend invalide is geraakt. Ze wil de organisatoren van de reis aansprakelijk stellen voor de schade en heeft daarvoor contact opgenomen met een kantoor dat letselschadeadvocaten in dienst heeft.
Jurist, geen advocaat
Per e-mail geeft een jurist, dus geen advocaat, aan dat hij de aansprakelijkheidskwestie wil uitzoeken. Van meet af aan is het onduidelijk welke functie de jurist nu precies bekleedt binnen het kantoor, waardoor de cliënt aanneemt dat hij een advocaat is. Zo ondertekent hij de mail enkel met zijn naam – geen functietitel – en direct onder de kantoornaam, waarin het woord ‘Advocaten’ is opgenomen. Ook kende de cliënt in 2014, door middel van een machtiging, de zaak toe aan een collega-advocaat. Hetgeen impliceert dat de zaak in ieder geval onder toezicht van een advocaat werd opgepakt.
Nadat een aantal keer niet wordt gereageerd op e-mails, besluit de moeder van de cliënt telefonisch contact op te nemen met het kantoor. Per telefoon geeft de jurist aan dat er “geen werkzaamheden meer zijn verricht en dat de zaak als gesloten werd beschouwd.” Dit terwijl er stukken zijn toegestuurd naar de jurist en zijn collega-advocaat gemachtigd is in deze zaak. Een aanvaarde opdracht dus, zo oordeelt de raad, waaraan “geen, althans onvoldoende, uitvoering gegeven [is].”
Enkel onder toezicht
De Raad erkent eveneens dat de daadwerkelijke functie van de jurist te onduidelijk naar de cliënt is gecommuniceerd. Daarbij wordt de e-mailhandtekening aangehaald als voorbeeld, maar ook dat op het visitekaartje van de jurist de functietitel ontbreekt. Verder had, volgens de Raad, de jurist enkel onder toezicht van een advocaat aan de zaak mogen werken. Tot slot vindt de Raad dat de jurist ‘heeft […] verzuimd […] schriftelijk aan klaagster over te brengen’ dat de zaak niet meer werd opgepakt.
Een boete van 10.000 euro komt het kantoor dan ook toe.