De nieuwe regel van de gerechtshoven dat processtukken in hoger beroep niet langer mogen zijn dan 25 pagina’s, is toelaatbaar. Het mag echter niet zo zijn dat een processtuk langer dan 25 pagina’s daarom maar in zijn geheel wordt geweigerd. Dit adviseert advocaat-generaal De Bock aan de Hoge Raad.
Sinds 1 april dit jaar geldt bij de vier gerechtshoven de regel dat processtukken in civiele procedures maximaal 15 tot 25 pagina’s lang mogen zijn, afhankelijk van het soort stuk en los van gebruikte lettertypes. De begrenzing werd ingevoerd om de omvang van procesdossiers beheersbaar te houden, aldus de hoven.
Door steeds langere processtukken zou de behandel- en doorlooptijd van zaken immers fors kunnen toenemen. Bovendien komt volgens de hoven het beginsel van hoor en wederhoor onder druk als de wederpartij het zich financieel niet kan veroorloven om haar advocaat extra tijd te laten besteden aan een reactie op een lang processtuk. ‘Kernachtige processtukken zijn daarom in het belang van een tijdige, zorgvuldige rechtspraak en van allen die daarbij betrokken zijn,’ zo vinden de gerechtshoven.
Deze vernieuwing van het Landelijk Procesreglement was tegen het zere been van de advocatuur. Bijna zeventig advocaten die vinden dat genoeg complexe zaken zich niet laten samenvatten in maximaal 25 pagina’s, steunden een kort geding tegen de Staat. Zij vorderden afgelopen voorjaar onder meer opschorting van het vernieuwde procesreglement, maar hier ging de voorzieningenrechter niet in mee.
Voordat het kort geding diende, was er al wel een handvol prejudiciële vragen opgesteld voor de Hoge Raad, door advocatuur en gerechtshoven in samenspraak geformuleerd. De vragen luidden onder meer of de gerechtshoven wel bevoegd zijn om in een landelijk procesreglement regels op te nemen over de maximumlengte van processtukken, of het recht op hoor en wederhoor en de toegang tot de rechter wel voldoende zijn gewaarborgd met de nieuwe regel.
Eisen van een behoorlijke rechtspleging
Advocaat-generaal De Bock heeft op 24 december in een advies aan de Hoge Raad geconcludeerd dat dergelijke regels over de maximumlengte van een processtuk inderdaad toelaatbaar zijn, omdat deze regels ‘gebaseerd kunnen worden op de eisen van een behoorlijke rechtspleging’.
Ook heeft de begrenzing volgens haar geen wezenlijke invloed op de rechten van de betrokken partijen, en zijn de regels niet in strijd met het recht op toegang tot de rechter of met het beginsel van hoor en wederhoor. Er is namelijk altijd de mogelijkheid om toestemming te vragen ‘om toch een langer processtuk in te mogen dienen en/of een aanvullende akte te nemen’. Daarmee zijn de regels niet in strijd met artikel 6 EVRM, waarin het recht op toegang tot de rechter is verankerd.
Wettelijke grondslag ontbreekt voor weigering
De hoven mogen in hun procesreglement echter niet vastleggen dat een processtuk langer dan 25 pagina’s in zijn geheel wordt geweigerd. ‘Weigering van de memorie van grieven (c.q. het verzoekschrift) leidt namelijk tot niet-ontvankelijkheid van het appel,’ zo staat in het advies van De Bock. ‘Voor zo’n ingrijpende sanctie is een wettelijke grondslag vereist, maar die ontbreekt. Ook weigering van de memorie van antwoord (c.q. het verweerschrift) is niet toegestaan.’
Als de Hoge Raad besluit het advies van de advocaat-generaal te volgen, dan moet het landelijk procesreglement op deze punten worden aangepast. Ook zullen de hoven opnieuw moeten nadenken over eventuele sancties op het indienen van te lange processtukken. In dit kader is het belangrijk dat de hoven in gesprek gaan met de advocatuur, aldus De Bock. Wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, is nog niet bekend.
Het gehele advies van de advocaat-generaal is geen 25, maar zo’n 80 pagina’s lang, en is hier in het geheel te lezen.