Een stap in de goede richting, zo noemt de ACM het experiment van de NOvA waarin advocaten in dienst van rechtsbijstandsverzekeraars ook niet-verzekerden mogen bijstaan. Het zou van de ACM nog verder mogen gaan: de toezichthouder wenst meer ‘nieuwe mogelijkheden voor juridische ondersteuning’.
Zo vraagt de Autoriteit Consument & Markt zich in dit bericht af of ook ‘andere bedrijven dan rechtsbijstandsverzekeraars’ onder vergelijkbare voorwaarden hun advocaten kunnen laten werken. Volgens de toezichthouder kan ‘een breder en gedifferentieerder aanbod’ van juridische diensten innovatie bevorderen en op den duur leiden tot ‘een betere prijs-kwaliteitsverhouding’. En dit zou voor rechtzoekenden pas echt de drempel kunnen verlagen om juridische bijstand in te roepen.
De komende tijd onderzoekt de ACM of er een ‘breder gevoelde behoefte van marktpartijen en rechtzoekenden’ is aan meer nieuwe mogelijkheden voor juridische ondersteuning. De NOvA zou in dit kader ook andere, verdergaande stappen overwegen en hierover contact onderhouden met de ACM.
De ACM reageert openlijk op de eerste stap van de NOvA nadat SRK-zusteronderneming BrandMR de consumentenwaakhond eerder dit jaar had verzocht om handhavend op te treden tegen de advocatenorde. De ACM besloot uiteindelijk niet te handhaven, maar zette de NOvA wel (mede) onder druk om de advocatenregels te moderniseren. Verder onderzoek naar de klacht van BrandMR blijft nu uit.
Begin deze maand kondigde de orde het experiment voor de komende vijf jaar aan, waarbij advocaten in loondienst van een rechtsbijstandsverzekeraar of schaderegelingskantoor per 1 januari 2021 ook cliënten zonder rechtsbijstandsverzekering mogen bijstaan. Een van de vereisten is dat het bestuur van zo’n organisatie in meerderheid uit advocaten bestaat.
De ACM juicht dit initiatief kortom toe: ‘Op die manier ontstaan er namelijk meer keuzemogelijkheden voor consumenten om zich te laten bijstaan door advocaten en wordt innovatie gestimuleerd’.