Een advocaat die zijn cliënt lange tijd in het ongewisse liet, weet de tuchtrechter niet te overtuigen van zijn gelijk: hij had zijn cliënt beter op de hoogte moeten houden. Bovendien rekent de tuchtrechter het hem aan dat hij nooit een factuur stuurde, maar wel een verzoekschrift introk vanwege gebrek aan betaling.
Een man liep in september 2018 letsel op bij een bedrijfsongeval, waardoor hij bijstand zocht. Hij kwam terecht bij een letselschadespecialist. De verzekeraar komt echter tot de conclusie dat er geen duidelijk verband is tussen het letsel en de werkzaamheden die volgens de man de oorzaak van zijn letsel waren. Bovendien is de informatie die de letselschadespecialist naar de verzekeraar stuurde incompleet en inconsistent.
De man komt vervolgens bij de advocaat terecht; de letselschadespecialist had hem gevraagd een getuigenverhoor te starten. Het is inmiddels medio 2021. Het lukt de man echter maar slecht om contact te krijgen met zijn nieuwverworven advocaat. De advocaat zou telefonisch niet bereikbaar zijn omdat hij bezig was met het wegwerken van achterstanden.
Niets meer gehoord
In november 2021 geeft de man zijn verhinderdata door. Sindsdien heeft hij niets meer van zijn advocaat gehoord. De raadsman stelt in zijn verweer dat hij niet dacht dat hij de man hoefde te informeren; hij had de opdracht immers oorspronkelijk uitgezet bij de letselschadespecialist. Volgens de advocaat was het dan ook aan de specialist om de man te informeren en adviseren. Hij kan echter niet aantonen dat dit ook daadwerkelijk gebeurd was. Volgens de raad was het aan de advocaat om in ieder geval te controleren of de specialist zijn cliënt geïnformeerd had, en zo niet, dit zelf te doen.
Bovendien was het zijn taak als advocaat om de zaak te analyseren en zijn cliënt te informeren over de stand van zaken en de strategie. Dit heeft hij echter nooit gedaan, wat de raad hem kwalijk neemt.
Zonder dit te overleggen heeft de advocaat een verzoekschrift tot een voorlopig getuigenverhoor ingediend. Aangezien het dossier nog altijd incompleet en inconsistent was, is het de raad niet duidelijk wat de advocaat hiermee probeerde te bereiken. Op geen enkel moment heeft de advocaat getracht het dossier kritisch te onderzoeken en aan te vullen waar nodig.
Verzoek ingetrokken
De advocaat heeft uiteindelijk het verzoekschrift weer ingetrokken; volgens hem omdat er door zijn cliënt nog geen griffierecht was betaald. Een factuur hiervoor was echter nooit gestuurd. De advocaat had wel een toevoeging aangevraagd – en gekregen -, maar heeft de man nooit een factuur voor de eigen bijdrage gestuurd.
Tijdens de zitting gaf de advocaat aan dat hij geen factuur kon laten zien – hij zou hem wel verstuurd hebben – maar de man had op basis van de toevoeging ook zelf kunnen bedenken dat hij had moeten betalen. De raad gaat hier niet in mee: de advocaat is door zijn slordige manier van werken zijn cliënt ernstig tekort geschoten.
Onverschilligheid
De algemene onverschilligheid die de advocaat continu laat zien, baart de tuchtraad grote zorgen. Zijn handelen laat zien dat de advocaat ‘niet bekend is met de basisbeginselen voor het behandelen van een dossier, althans dat hij deze aan zijn laars lapt’. Door toedoen van zijn advocaat, is de man nu terug bij af met een dossier waarvan de kans van slagen niet erg groot blijkt te zijn.
De advocaat kwam eerder al met vergelijkbare klachten voor de tuchtrechter, die ook toen gegrond waren. Hij kwam er toen met een berisping en een waarschuwing vanaf. Omdat hij hier niet geleerd van lijkt te hebben, legt de raad hem nu een schorsing van acht weken op, waarvan vier weken voorwaardelijk.
Lees hier de volledige uitspraak