De verwijten aan een registeraccountant dat hij partij zou hebben getrokken bij de financiële scheiding van een maatschap van advocaten, zijn door de Accountantskamer in Zwolle op alle onderdelen ongegrond verklaard. De maatschap bestond uit een vader en zoon. De vader klaagde de accountant aan, omdat hij vond dat die ernstig misbruik van zijn vertrouwen had gemaakt en zijn zoon had bevoordeeld, onder meer door klakkeloos diens stellingen over te nemen.
De inmiddels gepensioneerde advocaat was tientallen jaren cliënt van de acountant. De problemen tussen beide rezen bij het opbreken van de maatschap. De Accountantskamer is van mening dat de klacht onterecht is. Niet is gebleken dat de accountant in deze zaak in strijd met de voor hem geldende regelgeving heeft gehandeld, aldus de Kamer.