Gemiddeld 34 procent van de hoogleraren op de Nederlandse juridische faculteiten is vrouw. Aan de Open Universiteit zijn alle universitair hoofddocenten rechten vrouw. De juridische faculteit van de Universiteit Maastricht heeft het hoogste percentage vrouwelijke promovendi, namelijk 82,3 procent.
Uit de onlangs gepresenteerde Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2023 van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) blijkt dat het percentage vrouwelijke hoogleraren aan Nederlandse universiteiten stijgt, maar het groeitempo is laag. Het percentage is nu 27,6 procent, een bescheiden stijging van 0,9 procentpunt ten opzichte van vorig jaar. Dit betekent het laagste groeipercentage in acht jaar tijd.
Juridische faculteiten
In het juridisch veld is twee op de drie promovendi vrouw, terwijl slechts één op de drie hoogleraren vrouw is. Als er naar individuele universiteiten gekeken wordt, springt de Rijksuniversiteit Groningen eruit met een laag percentage vrouwelijke universitair hoofddocenten aan de rechtenfaculteiten van 11,1 procent, terwijl het gemiddelde voor rechten op 42,7 procent ligt. Opvallend is ook de Open Universiteit, waar alle universitair hoofddocenten in dit vakgebied vrouwelijk zijn. De Universiteit Maastricht heeft het hoogste percentage vrouwelijke promovendi in het vakgebied, namelijk 82,3%.
In 2021 was nog geen derde van de hoogleraren in de rechtsgeleerdheid vrouw, namelijk 31,6 procent. Met het huidige percentage van 34 procent is er de afgelopen twee jaar dus een lichte stijging te zien. In de economie (16,2 procent) en techniek (18,7 procent) zijn er relatief weinig vrouwen aan de academische top. De vakgebieden taal en cultuur, en gedrag en maatschappij zijn het meest ‘feminiem’ met respectievelijk 38,4 en 39,9 procent.
Wat betreft de tien universiteiten met een rechtenfaculteit, valt op dat aan de Universiteit Leiden het minste vrouwen de functie van hoogleraar bekleden, namelijk 28 procent. De Open Universiteit presteert beter met 41,4 procent vrouwen.
Streefcijfers behaald
Ondanks een lichte toename in het aandeel vrouwelijke studenten, geslaagden en promovendi, daalt het percentage vrouwen per opeenvolgende academische functie. Opvallend is dat het totaal aandeel vrouwelijke universitair docenten voor het eerst hoger is dan dat van vrouwelijke promovendi, maar dit daalt snel naarmate de functiecategorieën stijgen.
Bij twaalf van de veertien universiteiten is er weliswaar groei in het percentage vrouwelijke hoogleraren, maar deze groei blijft beperkt, met slechts vijf universiteiten die de grens van dertig procent doorbreken. De Open Universiteit voert de ranglijst aan met 40,9 procent vrouwelijke hoogleraren, terwijl de TU Delft achterblijft met een magere stijging naar 18,1 procent.
Hoewel sommige universiteiten hun streefcijfers voor 2025 hebben behaald, moeten de meeste nog een tandje bijzetten. Volgens de prognose halen zes van de veertien universiteiten hun streefcijfers niet in het huidige tempo, een verbetering ten opzichte van het voorgaande jaar.
Toegenomen uitstroom
Een opmerkelijke trend is de toegenomen uitstroom van mannelijke hoogleraren in de leeftijdscategorie 60+. De monitor wijst ook op een opvallende stijging in het aandeel vaste contracten, vooral bij universitair docenten. Desondanks blijven vrouwen vaker tijdelijke contracten hebben dan mannen, zij het met een afgenomen verschil. Hoewel er enige vooruitgang is geboekt, blijven vrouwelijke hoogleraren nog steeds lager ingeschaald dan hun mannelijke tegenhangers. Het verschil in contractomvang tussen mannen en vrouwen neemt echter af.