Mediation verdient een eigen plek zowel binnen als buiten het rechtsbestel. Niet alleen als alternatief voor rechtspraak, maar mediation als een volwaardige, eigenstandige vorm van conflictoplossing. De Stichting Mediatorsfederatie Nederland (MfN) heeft dus ook dertig jaar na haar oprichting nog genoeg te doen.
In de ruim 30 jaar dat MfN nu bestaat – in 1993 begonnen als het Nederlands Mediation Instituut – is het vak van mediator volwassen geworden en heeft het zich meer dan bewezen. De MfN wordt gedragen door zo’n 2500 mediators, die daarin naast hun beroepsregistratie in het kwaliteitsregister ook worden vertegenwoordigd door de diverse specialisatieverenigingen. Er is vrijwel geen aandachts-/rechtsgebied meer te bedenken waar mediators geen rol kunnen spelen, zeggen Judith Simon-Emaus, directeur-bestuurder van MfN, en Jos van Oijen, voorzitter van de Raad van Toezicht.
Niemand weet dat beter dan Van Oijen, die zowel rechter als mediator is. “Mediation is in de jaren ’90 in eerste instantie gebracht als een soort alternatief voor rechtspraak. Het had altijd te maken met ontlasting van het rechtelijke systeem. Waar wij ons nu eigenlijk sterk voor maken, is dat mediation een volwaardige, eigenstandige vorm is van conflictbeheersing is. En dat het juist niet altijd een doorverwijsfunctie hoeft te hebben vanuit de rechtspraak.”
Zakelijke geschillen
De ontwikkelingen zijn er ook naar, signaleert Van Oijen. “Wij zien dat mensen tegenwoordig mediation vaker rechtstreeks weten te vinden. In de eerste jaren zag je dat vooral in het familierecht, met de echtscheidingsconvenanten en ouderschapsplannen. Op een gegeven moment heeft arbeidsmediation een vlucht genomen. En nu zie je dat ook in de zakelijke kwesties er makkelijker en sneller naar een mediator wordt gegaan.”
Dat is deels omdat een gang naar de rechter forse investeringen vraagt in geld, tijd én energie. Maar Van Oijen ziet nog een ander voordeel. “Je zit met partijen om de tafel die zelf iets te zeggen hebben en er ook toe in staat zijn om zelf een beweging te maken en tot een oplossing te komen. Zo’n uitkomst heeft veel meer draagkracht bij een beëindiging van het conflict en is meer solide voor de toekomst.
Nazorg
Hoe vaak mensen na een succesvol verlopen mediationtraject alsnog naar de rechter stappen omdat de andere deelnemer aan mediation zich niet aan de gemaakte afspraken houdt, is niet recent onderzocht, weet Simon-Emaus. “Maar we weten wel dat mensen die mediation hebben betracht, minder snel naar de rechter gaan. Het kan natuurlijk zo zijn dat er een nieuw deelconflict ontstaat, maar daarvoor is er nazorg, of men gaat opnieuw naar de mediator. Die mogelijkheid is er.”
Zelfs de Hoge Raad heeft zich al eens over de waarde van mediation-afspraken gebogen, vertelt Van Oijen. “Wat we in familiezaken nog wel eens zien, is dat partijen met een convenant en een ouderschapsplan uiteen gaan en dat dat een tijdje echt goed werkt. Maar dan komen er veranderingen in hun levenssituatie, er zijn nieuwe partners, en dan botst het op een gegeven moment toch weer.
Vaak stappen ze dan naar de rechtbank om het daar aan te kaarten. Meestal eindigt een convenant met de zin dat als er in de toekomst nog problemen ontstaan over de uitleg van dat convenant, partijen zich dan opnieuw zullen wenden tot een mediator. Als ik in toga zit, zal ik dus ook altijd meteen vragen: ‘Heeft u dat gedaan? Want dat heeft u toen afgesproken met elkaar.’ Vaak zitten ze dan zo vol emoties dat ze niet meer met elkaar om tafel willen, want dan moet je echt met je emoties bloot. En in de Rechtspraak geldt dat iedereen die een beroep doet op de rechter ook bij die rechter terecht moet kunnen.
Onlangs is daarom de vraag over zo’n mediationclausule specifiek voorgelegd aan de Hoge Raad. Als mensen het erover eens zijn, in welk contract dan ook, dat ze bij problemen naar een mediator zullen gaan, en ze gaan tóch meteen naar de rechter, wat is dan de waarde van die zin? Daarvan heeft de Hoge Raad nu gezegd dat een mediationclausule in een overeenkomst door uitleg daarvan moet worden vastgesteld aan de hand van het Haviltex-criterium dat voor alle overeenkomsten geldt zodat men daar in beginsel aan gehouden mag worden, maar dat de weg naar de rechter open blijft. Het vrijwillige karakter van mediation staat er niet aan in de weg om een mediationclausule in een bepaalde casus een verplichtend karakter toe te kennen. De Hoge Raad laat de rechter de vrijheid om te bepalen of in een aanhangige procedure uitstel gegeven moet worden in de gevallen dat de betreffende mediationclausule als verplichting moet worden opgevat.”
Mediation in strafrecht
Een van de recentere rechtsgebieden waar met mediation wordt gewerkt, is het strafrecht. En ook daar worden mooie resultaten geboekt, zegt Simon-Emaus. “Ik moet bekennen dat het zelfs mij soms positief verrast wat er in het strafrecht mogelijk is en wie er met elkaar aan tafel zitten. Slachtoffers en daders van zedenzaken, ernstige verkeersdelicten tot aan geweldszaken. En het is heel bijzonder wat daar gebeurt. Bij verdachten zie je dat er, doordat ze het gesprek aangaan met de slachtoffers, een besef ontstaat van: ‘Wat heb ik eigenlijk gedaan?’ En voor de slachtoffers is het voor de rouwverwerking belangrijk om zich gehoord te voelen.”
Van Oijen: “Menig slachtoffer, zeker bij geweldszaken, ontwikkelt een bepaald trauma en een bepaalde angst. Dan kan het helpen om toch met die verdachte of dader aan tafel te zitten. Die kan jou vertellen hoe hij of zij ergens toe is gekomen en waarom. En dat hij of zij er bij nader inzien spijt van heeft. Als dat oprecht is, werkt dat toch geruststellend voor de angst die er bij dat slachtoffer zit. Mediation in het strafrecht is dus bij uitstek herstelrecht.”
Jurist als mediator
Hoewel mediators zich dus voortdurend met recht bezighouden, is het volgens de MfN niet zo dat alleen juristen kunnen mediaten. Juist niet, zegt Simon-Emaus. De MfN telt mediators van zeer divers pluimage, van mensen met een bedrijfskundige insteek, tot psychologen en pedagogen, en – inderdaad – ook rechters en advocaten.
“Juist die diversiteit in ons register is belangrijk”, zegt Simon-Emaus. “Je hebt juist verschillende type mediators nodig voor verschillende conflicten en de deelnemers daarin. In een zwaar geëscaleerd familieconflict, zie je dat er bijvoorbeeld gedragswetenschappers worden ingezet.
Zelf had van Oijen laatst te maken met een doorstart van een bedrijf. Dan komen er allerlei bedrijfseconomische modellen op tafel. En ik kan met mijn gezonde verstand een heel eind komen, maar op een gegeven moment moet ik dan wel zeggen: ‘Ik maak even een pas op de plaats en roep de hulp in van een bedrijfskundige.’ Zodat ik zeker weet dat de weg die we met elkaar inslaan de goede is.”
Sterker nog, juristen moeten vaak in de opleiding tot mediator leren anders naar conflicten te kijken, zo weet Van Oijen uit ervaring. “Ik weet nog dat degene die mij opleidde zei: “Ik moet jou leren om niet boven de partijen te staan, maar ertussen.’ En dat is ook zo. Als rechter zit je met je toga aan op een verhoging en je beslist over de zaak. In een mediation wil je de mensen zelf tot een oplossing laten komen. Dat betekent dus dat je op een heel andere manier het gesprek voert.”
Regulering titel
Dat meerdere disciplines welkom zijn, wil overigens niet zeggen dat de MfN er een voorstander van is dat iedereen zich mediator mag noemen. Wie streeft naar een MfN-registratie moet minimaal een basisopleiding hebben gevolgd bij een van de door MfN erkende instituten. Na een theorie-examen, een assessment en een Verklaring Omtrent Gedrag kan een mediator zich laten registreren in het MfN-register. Daarmee eindigen de kwaliteitseisen niet. Simon-Emaus: “Met de beroepsregistratie komen onderhoudseisen, vergelijkbaar met de PO-punten van de advocatuur. Zowel op het vlak van kennis en vaardigheden als op het vlak van verplichte intervisie. Sinds 2012 hebben we intercollegiale toetsing ingevoerd, de peer review, en er is een verplichte praktijkvoering van negen mediations per drie jaar. Bij ons geregistreerde mediators vallen onder het klacht- en onafhankelijk tuchtrecht.” Kwaliteit is de waarborg voor zowel de afnemer van het middel als van de mediator zelf. Met de MfN-kwaliteitsstandaard en het MfN-register kan de samenleving vertrouwen op de kwaliteit van onze mediators en mediation.
Toch hoopt Simon-Emaus er nog altijd op dat de overheid haar rol neemt in het uitbannen van cowboys uit het vak. “Helaas zie je ook, door de vercommercialisering, dat mensen gaan googlen en dan soms bij een vrije mediator in de markt terechtkomen. Dan heb je wel eens schade, en een vrije mediator valt niet onder kwaliteitseisen en het tuchtrecht. Dat is de reden waarom we al twintig jaar bezig zijn om onder meer het beroep en de titel van mediator overheidswege te beschermen met behoud van al hetgeen reeds in 30 jaar door MfN is opgebouwd voor en door mediators.
Meer weten? Op 29 november organiseert MfN het Mediationcongres.