De postduif van de Raad van Discipline uit Den Haag haalde vorige week de deadline van de redactie helaas niet. Hier alsnog de inhoudelijke afdoening van de tuchtzaak-Enait, mede omdat de media nauwelijks aandacht hebben besteed aan de gebezigde argumenten. Over hoofddeksels, opstaan voor de rechter en een “boerenvonnis, gewezen door een Paleo-conservatieve witte rechter”. Aan het slot dit artikel een peiling: wat vindt u van de beslissing van de Raad van Discipline?
“Waar zijn uw toga’s?” vroeg Enait nog bij aanvang van de tweede zitting van de Raad van Discipline. “Die dragen we nooit,” was het weinig inhoudelijke verweer van voorzitter Solko Holtrop van de raad. Omgekeerd moest de Raad wel oordelen over het al dan niet correcte hoofddeksel van Enait, dat hij ter zitting ophoudt. En ook over zittenblijven en vuilbekken naar de rechterlijke macht. Dat ging als volgt.
Klachtonderdeel A: met gedekten hoofde
Advocaten pleiten staande, gekleed in het kostuum bij het bijzondere reglement op dat onderwerp bepaald, des goedvindende met gedekten hoofde, aldus artikel 14 van de Advocatenwet. Dat “gedekten hoofde” wordt nader beschreven in het kostuum- en titulatuurbesluit van de rechterlijke macht, dat ook voor advocaten geldt.
Zo had Enaits hoofddeksel eruit moeten zien: De baret is rond en heeft een staande rand ter hoogte van 5 cm en een 5 cm buiten die rand uitstekend plat geplooid bovenstuk, dat in het midden is voorzien van een platte knoop, bekleed met de stof, waarvan de baret is vervaardigd, een en ander in overeenstemming met de bij dit besluit gevoegde afbeeldingen.
De redenering van de raad is dat Enait, door zich tot advocaat te laten beëdigen, zich vrijwillig heeft onderworpen aan de regels die voor advocaten gelden. Die kan hij niet achteraf naast zich neerleggen. Petje af.
Klachtonderdeel B: Opstaan
Volgens de deken is verplichting tot opstaan gebaseerd op een algemeen aanvaarde gewoonteregel: respect tonen. Dat werd onvoldoende betwist door Enait, oordeelde de raad, die de zienswijze van de deken onderschrijft. Verder vindt de raad dat uit Enaits verweer juist blijkt dat hij de regel bewust niet heeft nageleefd.
De moslimadvocaat beriep zich op zijn geloof en (Europese) grondrechten in de kwestie. Het tuchtcollege: “Overigens ziet de raad in hetgeen verweerder [Enait, red.] heeft gesteld geen aanknopingspunt om de besproken gewraakte handelingen op grond van een bestaande diepe geloofsovertuiging verontschuldigbaar te achten.” Wel erkent de raad dat rechters in de praktijk vaak geen aanspraak maken op naleving van de regel. “Een dergelijke beslissing van de rechter heeft niet te maken met een willekeurige hantering van de regel, maar is afhankelijk van de omstandigheden waarin de zitting plaatsvindt.”
Dat staat los van de persoonlijke intentie van de betrokken advocaat. Niet aandringen op opstaan, betekent niet dat er geen belang aan die regel wordt toegekend door rechters, vindt het college. Dat Enait door de wisselende praktijk in verwarring was gebracht, is niet gebleken. Wederom in strijd met artikel 46. Enait moet vroeger opstaan.
Klachtonderdeel C: ‘Boerenvonnis’
Privépersoon Enait, of advocaat Enait. Wie sprak daar over een “Boerenvonnis’ gewezen door een ‘Paleo-conservatieve witte rechter” die “waarschijnlijk uit één of ander boerengat is gekropen”?
Dat was de advocaat Enait, stelt de raad, die aldus beslissende voor zichzelf de weg vrijmaakt om Enait dan ook -als advocaat- tuchtrechtelijk te kunnen toetsen op dit punt. “Absoluut ongeoorloofd,” meent de raad met betrekking tot bovengenoemde uitlatingen. Zakelijke kritiek, prima, maar deze “grievende en beledigende” kwalificaties zijn naar het oordeel van de raad “discriminerend en in strijd met de belofte dan wel eed die verweerder bij zijn beëdiging als advocaat heeft afgelegd.” Enaits verweer wordt daarnaast als “ingewikkeld” bestempeld.
En de vrijheid van meningsuiting dan? Het staat Enait toch vrij zijn mening te uiten? Ja, maar hij moet in het achterhoofd houden dat hij advocaat is en zich dus uitspreken op een wijze die niet grievend, beledigend, of discriminatoir is voor de rechterlijke macht, vond de raad.
Dat petje ging nog wel, maar het blijven zitten en ‘vuilbekken’ zijn “ernstige overtredingen, door verweerder desbewust begaan, waarbij hij achteraf niet van enige relativering wil weten”. Ook Enaits weigering excuses aan te bieden helpt hem niet. Berispt! Mondje dicht. Op naar Straatsburg na een tussenstop in Den Bosch.