Hoopvolle rechtenstudenten scoren betere cijfers dan niet hoopvolle. Dat blijkt uit een onlangs gepubliceerd onderzoek onder rechtenstudenten van Robert H. McKinney School of Law van de Universiteit van Indiana. Hoopvol is overigens niet hetzelfde als optimistisch: optimisten denken dat de toekomst hoe dan ook goed zal zijn, hoopvolle studenten denken die toekomst vooral ook zelf vorm te kunnen geven.
De beste voorspeller van toekomstige resultaten van studenten zijn nog altijd de harde cijfers. Wie in het voorbereidend onderwijs goed scoort, scoort doorgaans ook goed in het eerste semester van de rechtenopleiding. Volgens de onderzoekers is het al dan niet hoopvol zijn van de rechtenstudent daarna de beste voorspeller van resultaten.
Onlangs werd in een ander onderzoek (zie de link) beweerd dat pessimistische rechtenstudenten het beter dan hun optimistische studiegenoten. Volgens onderzoeker Seligman is pessimisme voor advocaten een pre, omdat het beschouwen van problemen als permanent en hardnekkig een teken is van voorzichtigheid. Dankzij voorzichtigheid voorziet een advocaat alle denkbare problemen die zich kunnen voordoen in elke transactie. De bekwaamheid om te anticiperen op een heel scala aan problemen zorgt ervoor dat de advocaat zijn cliënt kan behoeden voor alle mogelijke – vergezochte – situaties.
Kortom: ben je een hoopvolle pessimist, dan heb je als rechtenstudent je zaakjes uitstekend voor elkaar. Hooparme optimist: je kunt maar beter wat anders gaan doen. Tenminste, als je had gepland om advocaat te worden.