Bijna een hele pagina had De Telegraaf er het afgelopen weekend voor ingeruimd: raadsheren van het Amsterdamse gerechtshof moesten gaan oordelen in een zaak waarin een collega van hen partij is. Het gaat om Harm-Jan de Kluiver, een ondernemingsrecht-partner van De Brauw Blackstone Westbroek en rechter-plaatsvernager bij het hof. Wij vroegen De Brauw en de advocaat van de wederpartij naar de gang van zaken.
Door Micha Kat
Gisteren werd bekend dat De Kluiver door zijn ‘collega’s’ van het Amsterdamse Hof in het ongelijk is gesteld in een zaak die gaat over het terugdraaien van de aankoop van een Amsterdams grachtenpand wegens geluidsoverlast. De door de voorzieningenrechter bevolen teruglevering aan de oorspronkelijke eigenaren is afgwezen, de vastgestelde dwangsommen zijn van de baan en het voorschot dat de verkopers aan De Kluiver moesten betalen (20.000 euro), moet worden teruggestort.
Toch kan de vraag worden gesteld hoe in deze zaak is omgegaan met het rechter-plaatsvervangerschap van De Kluiver. Bestuursvoorzitter Mark Biesheuvel reageert namens De Brauw: “De zaak van De Kluiver is een privézaak, over de merites daarvan laat ik mij niet uit. Toen de wederpartij hoger beroep aantekende, heeft De Kluiver het hof hiervan onmiddellijk per fax in kennis gesteld, de naam van de advocaat van de wederpartij opgegeven en aangegeven zich op voorhand bij iedere beslissing omtrent de samenstelling van de kamer (inclusief leden van een ander hof) neer te leggen. Het hof heeft een samenstelling gemaakt met wie De Kluiver nooit te maken heeft gehad, en de advocaat van de wederpartij heeft daarmee ingestemd.”
Namens de wederpartij stelt Rijntjes in een schriftelijke reactie: “Wij zijn voorafgaand aan de zitting gebeld door een medewerkster van het Hof, die ons liet weten dat De Kluiver raadsheer-plaatsvervanger is. Zij vroeg ons of wij bezwaar hadden tegen de behandeling van de zaak door het Hof. Over de samenstelling van het Hof is niet gesproken. Wij hebben geen bezwaar gemaakt, mede vanwege het spoedeisend belang.”
Dubbelmandaat
De discussie over de wenselijkheid van de advocaat als rechter-plaatsvervanger is al lang gaande. Voormalig minister van Justitie Sorgdrager stond op het punt voor eens en voor altijd een einde te maken aan dit ‘dubbelmandaat’, maar dit is niet gelukt. G. Corstens schrijft hierover in zijn boek Het Nederlands Strafprocesrecht (2008): “Onder het bewind van Sorgdrager is een einde gemaakt aan het benoemen van advocaten tot rechter-plaatsvervangers. Haar opvolger Korthals schijnt dit beleid weer te hebben verlaten.”
Sindsdien is er op dit punt weinig meer vernomen. Eind 2007 kwam Pels Rijcken in de problemen toen de rechtbank Den Haag zich moest buigen over een schadeclaim tegen een partner, terwijl vijf advocaten – onder wie ook de bestuursvoorzitter – plaatsvervanger bleken bij die rechtbank. Als gevolg van deze zaak heeft Pels Rijcken gezegd de plaatsvervangerschappen te zullen afbouwen.
Geen twijfels aan integriteit
De Kluiver is behalve advocaat en rechter ook professor, adviseur van de regering en commissaris bij diverse ondernemingen. Recent pleitte bij ten overstaan van zijn collega’s van het Hof (Ondernemingskamer) in de ‘enquete-zaak’ die de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) tegen Fortis aanspande voor de bank-verzekeraar. Het is uitzonderlijk dat een advocaat/raadsheer plaatsvervanger pleit voor zijn eigen hof.
Jan-Maarten Slagter van de VEB: “Dat kan best zijn, maar het hof heeft ons in het arrest op vrijwel alle punten gevolgd, dus over de integriteit van de raadsheren heb ik weinig twijfels.”