Tijdens het hoger beroep tegen zijn schrapping lijkt Bram Moszkowicz er alles aan te doen om het Hof van Discipline ervan te overtuigen dat hij zijn leven heeft gebeterd en een tweede kans verdient. Deken Kemper heeft nog aardig wat bedenkingen, maar ziet ook vooruitgang, zoals een teruglopend aantal contante betalingen. Dat ging overigens niet geheel vrijwillig. “De Raad heeft me tot de orde geroepen. Dat betekent dat ik mensen wegstuur. Dat vind ik niet prettig. Het heeft geleid tot een niet geringe omzetdaling.” Het behoud van zijn beroep is uiteindelijk echter het belangrijkst.
Door Sanne van Brunschot
De hele vaderlandse pers heeft zich verzameld in het paleis van justitie in Den Bosch om bij het hoger beroep te zijn van Moszkowicz tegen zijn schrapping van het tableau. Als hij het gebouw betreedt wordt hij van alle kanten omringd en aangeklampt. De uitkomst van wat zich hier vandaag zal afspelen, zal gevolgen hebben voor de rest van het werkende leven van de bekende strafpleiter, dus het is ook niet niks.
Op het programma staat de behandeling in hoger beroep van het dekenbezwaar en vijf klachten van ex-cliënten. Hoewel raadsman Gabriel Meijers aanvankelijk alleen het woord zou doen in de zaak van het dekenbezwaar, blijkt hij nu ook in de andere klachtzaken het woord te voeren namens Moszkowicz.
Geheimhouding
Over het dekenbezwaar, dat gaat om het stelselmatig aannemen van contant geld en het niet plegen van overleg daarover met de deken, mag Meijers als eerste zijn zegje doen. De bewering dat Moszkowicz de voorkeur geeft aan contante betaling is onjuist, begint hij. Zijn kantoor heeft de voorkeur voor het overmaken per bank. Als cliënten echter zelf aangeven alleen contant te kunnen of willen betalen, vraagt het kantoor hen niet het geld eerst op een eigen rekening te storten. De strafadvocaat wil ze niet blootstellen aan het risico van een MOT-melding. In voorliggende zaken zou anders helemaal niet betaald zijn, zegt Meijers.
Zoals Moszkowicz in de media ook meermaals heeft verkondigd, is het meer principiële argument voor het aannemen van contante bedragen dat iedereen recht heeft op geheimhouding. Meijers: “Wie zich aan de richtlijn houdt, heeft eigenlijk via een omweg zijn geheimhouding geschonden.” De zorgplicht staat daarmee tegenover de plicht je te houden aan de regels van de Orde. Tenminste, dat dacht Moszkowicz altijd. Nu hij weet dat in het overleg met de deken de cliënt anoniem mag blijven, zal hij zich in de toekomst houden aan de meldingsplicht.
Contante betalingen teruggedrongen
Het woord is vervolgens aan deken Germ Kemper, die vooral wil stilstaan bij de betekenis van de voorschriften. Omdat de advocatuur en justitie inzien dat strafrechtadvocaten in de positie kunnen komen dat het aannemen van crimineel geld de enige manier is om gehonoreerd te worden voor bewezen diensten, zijn de Bruyninckx-richtlijnen in het leven geroepen. Die houden in dat er giraal betaald mag worden. Omdat het denkbaar is dat er alleen contant kan worden betaald, zijn daar ook regels voor. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden en vanaf 15.000 euro moet er met de deken overlegd worden. Hoewel de deken van zichzelf al een geheimhoudingsplicht heeft, kan de naam van de cliënt daarbij worden weggelaten. Kemper benadrukt dat het overleg vooral bedoeld is om ervoor te zorgen dat de advocaat zich ervan bewust is dat wordt afgeweken van wat gebruikelijk is.
Nu is het zo, gaat Kemper verder, dat de Raad van Discipline heeft vastgesteld dat in de praktijk van Moszkowicz zich een patroon heeft voorgedaan van het ontvangen van contante betalingen waarbij die bijzondere omstandigheden niet worden afgewogen. Hij nuanceert hier echter de opvatting van de Raad dat 70% van de dossiers met contant geld worden betaald. Cijfers van een adviesbureau dat onderzoek deed naar de contante betalingen wijzen uit dat in 2009 ongeveer 40% van de omzet contant werd ingeboekt, in 2010 33% en in 2011 ongeveer 25%. In 2012 is de drempel van 15.000 euro niet meer overschreden. Kemper concludeert hieruit dat de contante betalingen verder zijn teruggedrongen. “Het lijkt dus wel degelijk mogelijk ze te weren. Misschien is het karakter van de praktijk veranderd,” denkt hij hardop.
Meijers kan bevestigen dat het aantal contante betalingen daalt. Maar dat ligt niet aan een ander karakter van de praktijk. “De omzet daalt ook. Cliënten worden de deur gewezen.” Moszkowicz vult aan: “De Raad van Discipline heeft me tot de orde geroepen. Dat betekent dat ik mensen wegstuur. Dat vind ik niet prettig. Het heeft geleid tot een omzetdaling die niet gering is. Het behoud van mijn beroep vind ik echter belangrijker dan dat andere.” Hij kan het vervolgens niet laten op te merken dat de cliënten die hij wegstuurt het natuurlijk bij een andere advocaat proberen. Die kunnen dan twee dingen doen: doen wat hij doet en ze wegsturen of het geld accepteren. “Ik denk dat de deken het heel druk heeft gekregen.”
Ouderwets
Alvorens de behandeling van de vijf klachten aan bod komen, wil Moszkowicz nog enkele woorden kwijt. Woorden waarmee hij erkent dat hij fouten heeft gemaakt. “Mij valt het een en ander te verwijten. Ik ben tekort geschoten in het opzetten en onderhouden van een deugdelijke administratie. Afspraken werden wel gemaakt, maar niet vastgelegd door mij. Dat komt omdat ik een wat ouderwetse man ben. Ik heb geen smartphone, geen digitale agenda, weet niets van computers en afspraken komen in de agenda van mijn secretaresse. Ik ben niet met de tijd meegegaan. Klachten heb ik soms te lang voor me uitgeschoven.” Moszkowicz draagt de verantwoordelijkheid voor die tekortkomingen, vult Meijers aan. Dat enkele klachten ‘zeker gegrond verklaard zullen worden’ ziet de advocaat dus ook wel in.
De vijf klachten die vervolgens worden behandeld gaan om de door Moszkowicz genoemde dingen en meer: slechte bereikbaarheid, het niet persoonlijk verschijnen terwijl dat wel was afgesproken, het niet bezoeken in de gevangenis, het niet ontvangen van een gespecificeerde factuur, het niet terugbetalen van delen van voorschotten en gebrek aan kwaliteit van de dienstverlening.
Waarom contant?
Een van de klagers wordt door het Hof gevraagd om de reden dat hij contant betaalde. Het antwoord daarop doet enkele wenkbrauwen fronsen. “Dat weet ik niet. Dat werd van ons gevraagd.” Moszkowicz schudt geïrriteerd en ogenschijnlijk met ongeloof zijn hoofd. “Wie vroeg dat aan u?”, wil het Hof weten. “Een medewerker van het kantoor van meneer Moszkowicz.” Het Hof gaat er verder niet op in. Wel vraagt raadsman Meijers aan de klager: “En heeft u toen dat geld van een bankrekening afgehaald om het cash te kunnen betalen of had u het voorhanden?” Ja, het geld was wel contant beschikbaar. Opvallend genoeg laat het Hof het er verder bij.
Verbetering
Als tegen het eind van de zitting partijen hun visie kunnen geven op de maatregel die het Hof moet opleggen, roept Meijers in herinnering dat de deken bij de Raad van Discipline het meest zwarte beeld schetste; dat er geen verbetering was opgetreden. Zijn verzoek was toen een jaar schorsing, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Inmiddels is er veel veranderd: Moszkowicz is nu wel verschenen, hij heeft verantwoording afgelegd, hij zegt dat er dingen fout zijn gegaan en heeft zijn praktijkvoering op orde gebracht. “Toen de klachten kwamen, heeft hij daar veel te lang in zijn eentje mee gewacht. Toen uiteindelijk het oordeel van de Raad kwam, was dat een wake-up call. Een luide klaroenstoot is nodig geweest om hem te doen opschrikken.” Meijers vraagt om een schorsing van twaalf maanden, geheel voorwaardelijk.
De deken laat zich niet nogmaals uit over welke maatregel hij vindt dat moet volgen. Wel wil hij enkele ontwikkelingen signaleren. Namelijk dat de contante betalingen serieus zijn teruggelopen. En dat de opleidingseisen weliswaar nog niet volledig zijn nagekomen, maar dat Moszkowicz inmiddels wel het belang van het volgen van opleidingen onderkent – gezien de punten die hij de laatste tijd heeft gehaald. Waar het wel nog steeds mis gaat, is bij de jaarrekeningen. Voortgang heeft Kemper daarin niet kunnen bespeuren, aangezien er nog steeds niets is ingediend. Ook is het beeld van een Moszkowicz die altijd termijnen overschrijdt bij onderzoek door de deken naar klachten, onveranderd. Hij noemt hem ‘een advocaat die nimmer binnen een gestelde termijn inhoudelijk antwoord geeft en op de laatste dag om uitstel vraagt’.
Gelouterd
Naast wat woorden over de dingen die hij doet om de praktijkvoering te verbeteren, wil Moszkowicz vooral nog een keer zijn passie voor het vak overbrengen. “De strafadvocatuur zit me van jongs af aan in het bloed. Ik heb altijd met veel inzet en soms zelfs met veel plezier mijn werk gedaan. Het belang van mijn cliënten is altijd de drijfveer geweest.”
Hij heeft vandaag verschillende tekortkomingen erkend, zegt hij. “Maar ik bijt nog liever mijn tong af dan dat ik hier zou moeten erkennen dat ik mijn werk niet goed heb gedaan.” Hij ziet in dat hij delen van de praktijkvoering niet heeft aangepast aan de moderne tijd en begrijpt dat een maatregel niet kan uitblijven. “Maar ik wil – gelouterd en aangepast aan de moderne tijd – mijn werk blijven doen. Ik kan slechts hopen dat ik mijn werk, mijn passie, kan blijven uitoefenen. Mijn lot is in uw handen.”
Uitspraak: 22 april.