Fleur Brockhus (voormalig advocate, schrijfster van De Urenfabriek, columnist van Advocatie) en Karima O’Flynn (voormalig advocate, blog ZoZuidas, mede-auteur van Project Dromenland) hebben samen een nieuw boek geschreven: Juffrouw Holle, Een sprookje voor de moderne vrouw. In het boek gaan twee jonge vrouwen met de nodige issues in retraite bij Juffrouw Holle, een wijze, krachtige vrouw die het tweetal weer met beide benen op de grond krijgt. “Wij denken dat heel veel jonge vrouwen graag een juffrouw Holle aan hun zijde zouden willen hebben.”
Door Lucien Wopereis
Het is een feelgood boek, dat de boodschap met de nodige humor brengt, aldus de schrijfsters. “Veel zelfhulpboeken zijn volstrekt humorloos en dor. Dat wilden wij anders doen. Wij zijn bovendien grote liefhebbers van fantasyschrijvers als Roald Dahl en J.K. Rowling. Sprookjes worden eigenlijk alleen geschreven voor kinderen. Dat is jammer, want in een sprookjeswereld kun je jezelf helemaal verliezen. Het is een goede omgeving om jezelf eens helemaal op de schop te nemen. Dat is wat er met onze hoofdrolspelers gebeurt,” zegt O’Flynn.
Het boek heeft een duidelijke boodschap. Volgens Brockhus en O’Flynn leven veel jonge, hoogopgeleide vrouwen in een wereld van torenhoge verwachtingen, of die nou zijn opgelegd door de omgeving of door de vrouwen zelf. Er moet carrière worden gemaakt, een gezin gesticht, er moet gereisd worden naar interessante bestemmingen, vergeet het uitgaan niet, en de zen yogalessen naast een supersociaal leven. Het is het beeld van de succesvolle jonge vrouw dat in de media en marketing voortdurend wordt uitgedragen, stellen de auteurs.
“Het is voor veel jonge vrouwen teveel, het is te gecompliceerd geworden. Kijk maar eens naar de cijfers van mensen met een burn-out: verreweg de meeste slachtoffers zijn vrouwen tussen 25 en 35 jaar. Wij adviseren jonge vrouwen het wat rustiger aan te doen. Neem af en toe eens een stapje terug, wees niet voortdurend bang om van alles te missen. Een beetje rust, reinheid en regelmaat is het halve werk. Het is een ouderwetse gids voor de jonge vrouw van nu,” zegt Brockhus.
Ouderwets, maar niet on-feministisch, aldus O’Flynn. “In zekere zin is het beeld van wat een moderne jonge vrouw zou moeten zijn niet bepaald vooruitgegaan ten opzichte van vroeger. We zijn nog steeds bezig met het voldoen aan de verwachtingen van anderen. Zo moet je dun zijn, maar mag je niet lijnen, want dat is ongezellig en voor mateloze mensen. Moet je jong kinderen krijgen, maar tegelijkertijd carriere maken en op elk festival staan. Het is de illusie van moeiteloze perfectie die nu een harnas is. Wij zeggen: blijf bij jezelf, laat je niet voortdurend afleiden door het geprojecteerde beeld van wat je als vrouw zou moeten zijn.”
Jullie hebben het boek samen geschreven. Hoe ging dat?
O’Flynn: “Het vorige boek Project Dromenland heb ik met de twee andere ZoZuidas-vrouwen geschreven, dus ik wist wel zo’n beetje wat me te wachten stond. Maar het was opnieuw leuk, leerzaam en inspirerend. Samen sta je toch sterker. Al denk ik wel dat ik mijn volgende boek helemaal zelf ga schrijven.”
Brockhus: “De Urenfabriek, mijn eerste roman, heb ik zelf geschreven. Voor mij was het even wennen om nu ineens te moeten overleggen over dingen. Maar het leuke van samen schrijven is dat je schrijver en lezer tegelijk bent. Je kunt samen sparren en samen lachen. Het is minder solistisch, het schrijversbestaan kan namelijk best wel eenzaam zijn. En het is inspirerend om te zien hoe een ander werkt. Ik heb er veel van geleerd. En ik ben trots op het resultaat.”
Wie is jullie eigen Frau Holle?
Brockhus: “Ik heb een aantal Juffrouw Holle’s. Maar nummer 1 is mijn oma, Sonja. Zij vindt nooit iets raar, kan heel goed nee zeggen en waardeert de kleine dingen in het leven. Ze is betrokken bij andere mensen en kan echt goed luisteren. Maar ze is geen heilige hoor, dat zou saai zijn! Ze kan soms best een prinses op de erwt zijn.”
O’Flynn: “Dat is mijn moeder, een hele sterke vrouw. Ze moest best even slikken toen ik vertelde dat ik stopte met mijn werk als advocaat, maar daarna steunde ze me volledig in mijn beslissing. Ze heeft me altijd voorgehouden dat ik me niets moet aantrekken van wat anderen van mij denken.”
Jullie hebben het over de overspannen verwachtingen waarmee vrouwen te maken krijgen. Kunnen jullie een moment in je eigen verleden aanwijzen waarop je tot het inzicht kwam dat je niet meer aan al die verwachtingen wilde voldoen?
Brockhus: “Toen ik tijdens een vakantie in Brazilië op een boot zat, kwam ineens de gekke gedachte bij me op dat ik mijn baan – waarin ik al een tijdje doodongelukkig was – gewoon op kon zeggen. En dat de verwachtingen die mensen daaromtrent misschien hadden, minder belangrijk waren dan mijn eigen geluk. Dus heb ik bij thuiskomst het advocatenwereldje gedag gezegd. Toen mijn eerste zoon werd geboren, had ik weer zo’n moment. In mijn ogen had iedereen om me heen wel een ongevraagd advies of verwachting over wat voor moeder ik moest zijn en hoe ik het moederschap moest combineren met mijn werk. Dat vond ik heel verwarrend. Ik heb besloten om me daarvan af te sluiten en ben heel goed naar mezelf gaan luisteren. Dat werkt uiteindelijk toch altijd het beste, heb ik gemerkt.”
O’Flynn: “Dat was toen ik als advocaat ondernemingsrecht werkte. In een transactiepraktijk kun je je makkelijk verliezen in het ritme van deals, documentatie en het afvinken van to do-lijsten. Het werkte soms ook een beetje verslavend, want zo hoef je niet over andere dingen na te denken, je gezondheid, relaties. Je verliest jezelf, en iedereen om je heen begrijpt het want je hebt een goeie baan en je beantwoordt aan de verwachting van de succesvolle jonge advocate. Maar dat beeld, dat was ik niet. Ik voelde het niet zo. Het had niets met mij te maken, of wat ik wilde in het leven. Toen ik dat besefte, heb ik iets geks gedaan. Ik besloot om naast mijn werk een visagie-opleiding te doen bij The House of Orange, die bekend staat om zijn artistieke, extravagante bijdragen aan fotoshoots. Dat was de eerste stap om me los te maken van de verwachtingen van mijn omgeving. Want welke advocaat gaat in godsnaam een ‘makeupklasje’ doen? Door die opleiding heb ik een deel van mezelf teruggevonden dat ik al een tijdje kwijt was.”